Ze lopen braaf langs bergen en door dalen
hij luistert lijdzaam naar haar duf gedrein
en voelt bij elke stap die zure pijn
een pijn waarvoor hij zoveel moet betalen

Het groen, de teruggekaatste schone schijn:
een fel contrast met dode idealen
Zij babbelt klagend over al haar kwalen
en dan lokt plots een peilloos diep ravijn

Hij haalt diep adem, stopt vlak bij de rand.
“Kijk lieverd, in het dal een auerhaan!”
Hij vraagt vergeving in een schietgebed

Ze nadert, pakt zijn uitgestoken hand,
gaat opgewonden heel dicht bij hem staan,
zegt “doei” en geeft hem dan een flinke zet

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Het vrije vers was even foetsie



Al was ‘t een hacker of vileine cracker
Al was ’t een paard of oude cyberbug
Al was ’t een virus, zo’n stuk ongeluk
Het was vooral toch balen als een stekker