Ik woon aan de oevers der Zenne,
die heerlijke Brusselse vliet,
elders kan ik niet wennen:
ik vind er mijn gading niet

Eens baadde ik zon op haar boorden
en droomde van Brussels verleên
toen sprak ik deze woorden,
beroerend het nat met mijn teen:

“O, Gij welriekende Zenne,
“Vertel mij van onze stad
“Bijvoorbeeld van Grote Mennen
“Die Brussel vroeger bezat.

“Vertel mij iets van de dagen
“Toen gij getuige waart
“Van oorlogen en tegenslagen,
"Verwoesting te vuur en te zwaard.

“Van de Hollandse bezetting,
“Van België’s moedig verzet,
“Van de Vrijheid aan de ketting
“En hoe die dan toch werd gered."

Toen antwoordde zij verlegen:
“Je m’excuse, heu... ekskuzeert...
 “Jadis je parlais ta langue,
“Maar heb die sindsdien verleerd.”

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een plaag



Er is onlangs een nieuwe trend verrezen:
Men rijmelt bij de wilde beesten af,
ruim een miljoen zit elke avond maf
een lullig versje bij elkaar te pezen.

Kom mensen, laat ons nu eens eerlijk wezen,
dit is geen hobby meer, het is een straf
(er zit maar weinig koren bij het kaf)
voor hen die al die rotzooi moeten lezen.

En bovendien, zo valt alom te vrezen,
staat elke dichter van zichzelve paf
en denkt dat als hij rusten zal in ’t graf
zijn werk nog generaties wordt geprezen.

Dat hoeft geen ene rijmer dus te hopen:
Hij kan zijn bundels nu al niet verkopen