
Een popelend toneel: een open plek,
klein meertje, blauwe lucht met grijze vlek
en faungroen gras, een stronk in mezzotint.
Ik zit allang voordat de act begint.
Daar zijn ze! Wiebelend met verenkroon,
witte tutu en pas de Basque. Hoe schoon!
Ik hou mij in, al jeukt mijn keelgat stug.
Wel foei: hij knalt er loeihard uit, de kuch.
De prima ballerina schrikt en vlucht
met rappe port de bras in ijle lucht
en in haar kielzog heel het corps. Ik klap,
sta op, waarna ik uit de wegberm stap -