Wanneer de aarde na haar slaap ontwaakt met halmen in het gras en nieuwe knoppen waar lome hommels gonzend honinghoppen, dan geurt het weiland dat van leven blaakt.
Het nieuwe blad heeft daar een nis gemaakt waarin ik me voor even kan verstoppen, ver weg van media en krantenkoppen. Nog nooit heeft stilte mij zo zoet gesmaakt.
Ik snuif de lucht op, maar het zit niet mee. De pollenplaag, ik had het kunnen weten. Al niezend zeg ik het tableau tabee.
En thuis vraag ik: Hoe kon ik het vergeten? Dáár voor de spiegel staat insectenspray. Ik krab me suf aan honderd muggenbeten.