Kijk mee met mij, de tuin bloeit wonderschoon
Veronica, narcis, viool, aubretia
Azalea, papaver, tulp, weigelia
Astilbe, akelei en anemoon!
Ajakkes, Keizer-kruid! Daar in de hoek
Eruit! Dat staat als woekeraar te boek!
Opzij, het blaasensemble komt eraan
Hun woest geloei is al van ver te horen
In strakke linie schrijden ze naar voren
Ze zijn door niets en niemand te verslaan
Geen mens kan nog een zinnig woord verstaan
Ook zij niet, met die doppen op hun oren
Ze laten zich door weer of wind niet storen
Hun echelon zal blazend voorwaarts gaan
Hun instrumenten wervelend paraat
Zo wordt de buurt van bladafval bevrijd
Maar vluchtig is hun smetteloze spoor
Als Sisyphos gaan zij voor altijd door
Eén zuchtje wind - 't is lucht en ledigheid -
Daar dwarrelt al hun werk weer over straat