puntlicht

Met Puntig licht presenteert Inge Boulonois de lezer een appetijtelijke mix van honderd lichtvoetige gedichten. In deze, haar derde, lightversebundel houdt ze met haar geestige kijk op het ondermaanse een scala van onderwerpen tegen het licht: van lockdown tot jaargetijden, van kunst tot vakantie, van wandelende tak tot kamasoetra.
 
Inge Boulonois (1945) is van origine schilderes. Puntig licht is evenals haar vorige lightversebundels rijkelijk in kleur geillustreerd. Ruim veertig afbeeldingen maken de bundel extra aantrekkelijk. Bovendien jongleert zij met een verrassende diversiteit aan versvormen. Om maar enkele te noemen: pictobolleke, letterrondeel, cryptosonnet, grink, rubliw, oulipo, proteus, notlebbarg en stripgedicht.
 
In het voorwoord schreef niemand minder dan Frank van Pamelen over de gedichten van Inge Boulonois: 'Ik heb inmiddels heel wat werk van haar tot mij genomen, en steevast gaat dat gepaard met een gelukzalige glimlach'. En 'Puntig licht is luchtig geluk om heerlijke humor'.
 
Puntig licht is rechtstreeks te bestellen via DEZE LINK 
Natuurlijk is het boek ook via elke zichzelf respecterende boekwinkel aan te schaffen
Inge Boulonois: Puntig licht (MijnBestseller, 2022)
ISBN 9789403612492, 124 blz. € 23,50
 
Een teaser uit de bundel
courbetmet
De vrouw in de golven, Gustave Courbet (1868)
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De Murk



Ik ben maar een Murk, dus wat moet ik?
Ik ben in de wereld gepleurd.
Had iemand verstandig besloten,
dan was dat beslist niet gebeurd.

Een Murk van een onbekend merk,
mufneuzig en brunzig van poten,
zoiets had mijn ma niet besteld.

Laat staan mijn pa:
hij lag in een deuk, maar niet heus
en wou me het liefste verloten.

Maar dat vond mijn ma toch te erg.
Dus sloot ze me op in een koekblik
en fietste daarmee naar het park
en knoopte mijn staart aan een berk.

Oote oote oote boe,
waar moest het met mij naartoe?
Ik klampte me vast aan haar jurk –
een Murk is nou eenmaal geen held.

Maar ach, mijn ma!
Ze scheurde zich los met geweld
en ging toen gewoon naar haar werk.

Hier hurk ik nu, zwaar in de kroten.
Ik knaag wat op boomschors en noten
en wacht tot de Gurkbork me wurgt.

Net heb ik mijn neus weer gestoten
dus ja, ik besta nog, vermoed ik.
’s Nachts zeur ik heel zacht: Oote oote.
Wat wil je? Ik ben maar een Murk.