[youtube]JQyGWZWqKT8[/youtube]
Het is verleidelijk alle vertalingen nu naast elkaar te zetten en met elkaar te vergelijken, maar dat levert een onleesbare lange brei op; ik volsta met een paar voorbeelden van de eerste regels van het tweede couplet, enkel om te laten zien hoe er vergeefs geworsteld is met een onvertaalbare vorm en keer op keer een bittere nederlaag wordt geleden met gewrongen en gekunsteld taalgebruik of het noodgedwongen loslaten van de oorspronkelijke beeldspraak:
“Ah, distinctly I remember, it was in the bleak December
And each seperate dying ember wrought its ghost upon the floor “
Edgar Allan Poe
"Middernacht had juist geslagen, toen mijn oogen scheemrend zagen,
Hoe in 't vlammend vuur met vlagen, schimmen dwarlden heen en weer.”
John F. Malta, 1887Og
Ogen die schemerend zien, jawel. En wat dacht je van schimmen die met vlagen heen en weer dwarlen?
"Ik herinner mij die uren duidelijk; dien December guur en
op het vloerkleed de figuren, stervend in de sintelgloor.”
Gerard den Brabander, 1944
Tja, decemberguren en in een sintelgloor stervende figuren; dat zou ik mij ook duidelijk herinneren.
"Helder staat het in gedachten, 't was een barre winternacht en
elk afzonderlijk stervend gloeihout wierp zijn spookspel op de vloer.”
Bob den Uyl, 1983
Op een zo’n winternachten is zo’n spookspel al erg, laat staan op twee. Geen wonder dat die gloeihouten (waar kun je die kopen?) ze op de grond wierpen.
"De midwinterwinden woeien toen 'k mijn voeten voelde schroeien
Aan de haard die in zijn gloeien enge schijnsels wierp terneer.”
Carel Alphenaar, 1993
Daar sta je dan, met niet alleen ernstig geschroeide voeten (wie gaat er nu ook tegen de haard aan staan- de enige manier waarop je je voeten ergens aan kunt schroeien) maar ook nog terneergeworpen enge schijnsels die overal om je heen liggen.
"Ach, ik heug de kille nacht, die mij die december bracht,
Sintels stierven met een klacht van spookschijn als verweer.”
Berrie de Boer, 2010
Dit blijft al dichter bij de beeldspraak van stervende sintels (niemand gebruikt verder het voor de hand liggende sintels, simpel omdat niet met het rijm uitkomt, behalve onze Gerard met zijn gloor) maar met spookschijn klagen blijft een zwak verweer tegen de dood.
"Het was December en van boven kwam de koude aangestoven:
Ieder kooltje bij het doven wierp zijn spookgestalte neer”
Erik Bindervoer en Robert-Jan Henkes, 2008
De laatsten mogen blij zijn met de vertaling van Thé Lau, anders waren zij het dieptepunt geweest in de reeks. Bij hun komt het allemaal van boven. Je schrikt je rot als die kou zo aan komt stuiven van boven. De tweede regel, eerlijk is eerlijk, blijft het dichtst bij de beeldspraak, al moet de zin daarvoor wel kromgebogen worden (“Dichterlijke vrijheid is gewoonlijk dichterlijk onvermogen”: Drs. P) - al wordt er alweer neergeworpen- maar dat maken ze ruimschoots goed met de volgende regels:
"O, ik snakte naar de morgen! Boekenwijsheid, diep verborgen,
Had mij troost moeten bezorgen – om Leonoor zo efemeer “‘
Boekenwijsheid’ staat qua betekenis wel heel erg ver van ‘over many a quaint and curious volume of forgotten lore’. Minder efemeer zou ik zeggen.
(wordt vervolgd)