De daverende klap en de diverse nageluiden in mijn kamer werden veroorzaakt door een vallend fotoportret van mijzelf, in de val breekbare bibelots meesleurend, wat noopte tot (reeds lang noodzakelijke) opruimwerkzaamheden, waarbij mijn gevloek onderbroken werd doordat mijn oog viel op een hoekje vergeeld papier dat onder het bureau uitpiepte en dat ik voorzichtig en met enige moeite (waarbij toch enige scheuren ontstonden door de hardnekkige vasthoudendheid van het meubel, ooit aangeschaft voor een billijke prijs in een kringloopwinkel) er onder uit wist te trekken en dat tot mijn blijde verrassing een reeds jaren verloren gewaande pagina van de Volkskrant van zaterdag 29 december 2001 bleek te zijn, die de uitslag bevatte van de poëziewedstrijd, uitgeschreven naar aanleiding van het einde van de snip en de introductie van de euro en niet alleen dat: afgezien van het winnende gedicht van de winnares Ingrid Wolff werden op deze pagina achttien van de beste verzen gepubliceerd, waarbij twee namen opvielen omdat we ze kennen van Het vrije vers, te weten ikzelf en Frits Criens, dus die wil ik jullie niet onthouden en bij deze krijgen ze alsnog de landelijke bekendheid die ze toen al verdienden.
Dit was nou een volzin. 




Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

April, een ballade

Je zonlicht splijt het wolkendek in twee
Je wilt je warmte overal verspreiden
Je kleurt de wereld groen voor boer en vee
die heel de lange winter jou verbeidden
Hoe zeer je ook een ieder kunt verblijden
ik weet, er is verandering op til
Dan breng je kou en hagelwitte weiden
Je bent April
 
Soms ben je vriend’lijk als de zomerzee
waarop het zonlicht danst en bootjes glijden
Maar plotseling heerst noodweer op de ree
met winden die door zeil en ziel heen snijden
Een scheepsramp lijkt al niet meer te vermijden
maar dan opeens is alles ijzig stil
Ik zie je waardig op de kade schrijden
Je bent April
 
Soms voer je mij heel zachtjes met je mee
Jouw lichaam en jouw levenslust verleiden
Ik ben verbaasd, verbijsterd en gedwee
Ik laat me van mijn laatste schroom bevrijden
Toch ben ik heus niet altijd te benijden
Je hoongelach versmoort je liefdesgil
Ik weet dat wij heldhaftig zullen strijden
Je bent April
 
Prinses van goede en van slechte tijden
Je bent mijn wispeltuur en levensspil
Ik ken je witte en je zwarte zijden
Je bent April