We waren god, maar zaten zonder meid.
Dus lazen we begerig in één ruk
de avonturen van Jan Wolkers stuk
als medicijn tegen de eenzaamheid.
Ook Ik Jan Cremer werkte als een drug.
We raakten gaandeweg de onschuld kwijt
en voelden ons uiteindelijk bevrijd
op onze reis naar liefde en geluk.
Ten einde alle mores af te schaffen
ontstond de strijd tegen de constitutie,
de kerk en uiteraard de ouwelui.
Een kleine ritselende revolutie.
Eén ding: we bleven onverminderd paffen.
De provo’s dansten hoestend op het Spui.
* Het ontwaken in de jaren zestig.
Sonnet 12-5 uit de dit jaar nog te verschijnen sonnettenkransenkrans “De vaderlandse geschiedenis” onder redactie van Hilde van Beek en Bas Jongenelen.
(NB: de regels 1 en 14 waren voorgeschreven).