je volgevreten lijf hangt in een stoel
een luid geronk komt uit je open smoel
je weeë lucht van zweet walmt om je heen
en blauwe kabels lopen op je been
maar goed, je houdt nu even toch je bek
en staakt voor dit moment je dom gekwek
je loze praat verstomt misschien een uur
dan word je wakker, barst weer los vol vuur
ach, allen zijn we ook maar wie we zijn
ik ben voor jou toch ook geen echte heer
en niets krijgt mijn gevoel van liefde klein
dus rust je eenmaal op je laatste stek
dan leg ik zorgzaam bloemen bij je neer
wel gauw graag, anders word ik stapelgek