
in het café staat achterin
een knappe blonde vrouw
beproeft haar geluk
met gooien van munten in de kast
laat haar koffie staan
ze vloekt en roept
al tweehonderd in de min
maar ze is niet gek
nog één keer vijftig
en ze stopt
eens moet hij toch vallen
dus nu alleen nog honderd
dan kan ze weg met winst
of speelt toch minstens kiet
op die kolerekast
zo verdwijnt in een halve ochtend
in de gleuf van Random Runner
wat ze die nacht met de hare
heeft verdiend
de baas is een toffe vent
scheldt haar de koffie kwijt
en leent vijf euro
voor de tram