Wee de arme Snotterwokkel
die het niet gesnopen heeft.
(Hij kan het aan de Frokkel vragen
maar dat vindt hij onbeleefd.)
 
‘Waarom ben ik ooit geboren?
Wie verklutste toch mijn struif?
Waarom heb ik sprokkeloren
en een krakel in mijn kuif?
 
Waarom is er herfst, en haring?
Waarom lust ik geen hachee?
En waar vind ik een verklaring
voor het golven van de zee?
 
Waarom moet het altijd zachter,
waarom roept men dat ik stoor?
Waarom kom ik nergens achter?
Waarom kom ik nergens voor?
 
Waarom moet ik altijd huilen
als ik een komkommer zie?
Waarom kan ik nergens schuilen
voor het Grote Potverdrie?
 
Alles is zo ongewokkeld,
alles is zo ongewis
als je schoenen zijn versokkeld
en je vuist een vlakgom is.’
 
Ach, die arme Snotterwokkel.
Hij snuit zijn snufferd in zijn staart
en gumt zichzelf volledig van de kaart.
 
(Of dat nou echt nodig was?
Ik kan het aan de Frokkel vragen
maar dat lijkt me ongepast.)

(Uit Er zit een feest in mij, Querido’s Poëziespektakel 5, 2012 )

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

eenacter

LEVE DE MIDDENSTAND!
- olijke eenacter

draait in het wereldberoemde
      CARRÉ 

Hoofdrol: de zeker nog
wereldberoemdere
filmcrack JEROEN (van james Bond dus)
      KRABBÉ 



Kijk, zo begint het dus:
blik in een winkelpand;
eigenaar, klant die wat schraapt
met de keel

verder wat nauwelijks
definieerbare
voorwerpen liggend in
bloedrood fluweel 



Eigenaar: “Leuk hier, hè?
kijkt u maar rond, meneer.
Ja mijn collectie is
schier onbegrensd –  

Ik zie meteen aan uw
jongemenerenblik
wat u” (een kennerslach)
“eigenlijk wenst.” 

*

 “Tut tut, niet sputteren
kijkt u dit blad eens in
alles…” (hij toont het hem)
“helemaal bloot. 

Zie hoe die wilde zijn
viriliteitssymbool
Indat onschuldige
dorpsmeisje stoot.”

(wordt vervolgd)