Hij dacht dat hij een eekhoorn zag
Die knaagde op een pen.
Hij keek wat beter en het bleek
Jan-Willem van der Ven.
‘Een proefrit kan altijd’, zei hij,
‘In deze Citroën.’

Hij dacht dat hij een zwabber zag
Die zweefde naar de zon.
Hij keek wat beter en het bleek
Een grieperige non.
‘Buut vrij, jij bent hem!’ brulde hij
En dook van het balkon.

Hij dacht dat hij drie beren zag
Die klunsden met een krik.
Hij keek wat beter en het bleek
Een bakker met de hik.
‘Boe!’ zei hij. ‘Drie kadetjes en
Een halve krentenmik.’

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Wielergedichten: Mont Ventoux

De Reus werd door Petrarca reeds bedwongen
en velen hebben het nadien gedaan.
Een zware klim, schreef hij, maar boze tongen

beweren dat hij daar nooit heeft gestaan;
de schepper van onsterfelijke zinnen
is enkel in de geest bergop gegaan.

Een renner hoeft daar niet aan te beginnen,
beestachtig afzien wordt van hem verwacht;
met metaforen valt geen rit te winnen.

Het snot voor ogen! En ontbreekt de macht,
neemt hij soms toevlucht tot het clandestiene.
Tom Simpson heeft die missie niet volbracht;

moraal en hitte sloopten zijn machine.
Wat ook niet hielp was de amfetamine.