Wanneer de zomerzon met vlijt
haar gouden stralen zengend brandt,
gaat op het blotebillenstrand
de schaarse kleding van het lijf.

Je ziet dan onvoorstelbaar veel
aan glimmetaal en glittertooi,
gestoken door een lichaamsplooi
maar meer nog in een edel deel.

Vagijntjes met een ring versierd,
de navels door een edelsteen
en eikels -schrijnt dat niet gemeen?-
waaruit een glanzend knopje kiert.

Omdat ik daar geen sieraad heb
val ik een beetje uit de toon,
dus daarom open ik mijn bek
en toon vol trots een gouden kroon.

 

(Hoe je gratis aan zo'n gouden kroon kunt komen lees je hier)



 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Uitleg

Ik zal het uitleggen:
‘Wie het nu nog niet snapt
zal ik het uitleggen’
In deze zin

is regel twee dus de
meewerkendvoorwerpzin;
van het ontleden is
dit het begin.