hanghoekstra
Wikimediacommons
 
De domheid bot haar uit het oog,
Nochtans moet ik haar minnaar wezen
En van haar slaap mijn noodlot lezen;
De vinger schrijft haar wenkbrauwboog,
Schrijft naast haar oor den epiloog:
‘Vandaag nog, maar geen dag na dezen
- De domheid bot haar uit het oog -
Moet ik nochtans haar minnaar wezen.’
 
De vloed kwam op; de golf bewoog
En is in de eerste van de kreken
Zonder bezinnen uitgeweken.
Ik werd een golf, de vloed steeg hoog,
De domheid bot haar uit het oog.
 
 
Uit: Panopticum (1946), waarin ook Hoekstra's bekende gedicht "De ceder" is opgenomen
Op 4 september 1906 werd Han G. Hoekstra geboren 
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Voorbij



Zet de stereo op veertien
Geef een zwieperd aan de knop
Nooit, nee nooit zul je haar weerzien
Jij en zij, het zit erop

Laat het in je keelgat gloeien
whisky, rum, jenever, gin
Morgen kan je echt niet boeien
want de toekomst heeft geen zin

Swipe een beetje rond op Tinder
Zet de dames op een rij
Links of rechts, je wordt geen vinder
Je denkt enkel: waar is zij?

Je wordt wakker uren later
Er wordt op de deur gebeukt
Heel je wezen heeft een kater
Heel je leven is verneukt