WikimediaCommons - Foto: Gailhampshire
Twee dazen aan het Comomeer
bespreken elke dag het weer
en keuren onderwijl de have
waar zij zich zo aan zullen laven
dan storten zij met kennersblik
zich op de mens, da' s vaste prik!
Een stal was mij als boorling al genoeg
Ik was bereid als zoon van god te lijden
Als ik de schriftgeleerden scherp bevroeg
Of farizeeën uit de tempel sloeg
Gaf dat de mensen hoop op nieuwe tijden
Ik kwam Jeruzalem eens binnenrijden
Op Grauwtje die me als een koning droeg
En heel het volk besloot zich trouw te wijden
Aan mij, die hen van zonden kwam bevrijden
En alle duivels uit hun harten joeg
U kent mijn story vast wel van het Boek
En anders zeker van het witte doek