Al is gebruik van drugs enorm in zwang,
ik rook niet, slik niet, spuit niet, snuif geen lijntje.
In coffeeshops voel ik mij niet senang.
Ik ben geen junk die met verbroddeld breintje
zijn lijf en ziel verkoopt voor nog geen schijntje.
Want roesgoed eist te vaak een zware tol,
dus ik gedraag mij nimmer als een zwijntje.
Voor mij geen sex and drugs and rock-'n-roll.
Ik raak als rokkenjager kant noch wol.
Geen lippenstift ontsiert mijn bleke wang.
Hoewel mijn lid bij tijd en wijle zwol,
joeg ik nog nooit een vrouwspersoon op stang.
Ik houd mijn lusten keurig in bedwang
en leef nog kuiser dan een oud begijntje.
Geen gure deerne neemt mij in de tang.
Voor mij geen wijntje, trijntje en refreintje.
Zo wandel ik heel deugdzaam naar mijn eindje,
maar zonder kleur of do re mi fa sol.
Ik vrees dat ik, bij komst van Mager Heintje,
de smaak niet kennen zal van alcohol.
Zo maak ik al mijn levensdagen vol.
Een saai bestaantje, zonder Sturm und Drang.
Ik spat niet uit en maak het nooit te dol.
O nee, voor mij geen Wein, Weib und Gesang.
Ja, dokter, ik leef ongetwijfeld lang,
maar zeg eens eerlijk: wat is nu de lol?
Dus is het allerbeste medicijntje
voor mij geen sex and drugs and rock-'n-roll?