
[youtube]rckTOjag83w[/youtube]
Maar nu die onbekende vertaling. Van wie is die en waarom is hij nu pas ontdekt ( herontdekt natuurlijk, want het was geen geheim in 1897 en ook niet clandestien uitgegeven)? Wel, de reden dat deze versie ontsnapte aan de aandacht van latere bloemlezers ligt waarschijnlijk aan de titel van de bundel, waarin het gepubliceerd werd in oktober 1897: Een Reiziger in Vroolijkheid, Nieuwe Voordrachten van Willem van Zuijlen, uitgegeven bij Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. Een bundel met boert en luim voor bruiloften en partijen is niet bepaald de plaats waar je dit gedicht verwacht en ik zou de gezichten van de olijke bruiloftsgasten wel eens willen zien als iemand ‘De Raaf’ bij die gelegenheid voluit en op gedragen toon declameerde. Ik zou vooral benieuwd zijn hoever hij kwam, voor hem op waarschijnlijk boertige en luimige wijze de mond gesnoerd werd.
Daar staat dus, te midden van olijke stukjes als ‘Een bespottelijk misverstand’, ‘De Sinter-klaas-Vrijer’, ‘Aannemen, meheer!’ en ‘De Gemarineerde Haring’, opeens op pagina 172: