Achterom 1
Miskend door cartografen
slingert de levensader zich
door de nieuwe stad,
aan twee kanten omsloten
door de dichtgetimmerde
keerzijde van het leven
Snelweg voor driewielers en kruiwagens
Sluipweg voor dolende zielen
Hier heerst het recht van overpad
en de plicht om niet te gluren
naar de verborgen werkelijkheid
’s Winters speelt hier de wind
met het laatste blad
’s Zomers is de lucht gevuld
met braadgeur en vrolijkheid
gemaaid gras en motorgeronk
met kinderbadje en merelgezang
Hier klopt het hart van de nieuwe stad
Achterom 2
De liniaal wil rechtgetrokken straten.
Het woonerf wil zijn straten liever krom.
Dit flower-powerkind wil onder ’t mom
van speelsheid niet van rechte hoeken praten.
Waar ik als wandelaar het liefste kom
dat is de steeg met menselijke maten
waar hond en kind en fiets zijn uitgelaten;
wanneer ik kan dan ga ik achterom.
Het bord vermeldt artikel vier-zes-één,
bedoeld wordt dat ik hier niet hoor te komen,
onecht no-go-gebied in Vinexstad.
Soms zetten ze er traliewerk omheen
om criminaliteit wat in te tomen.
Teloor ging hier mijn recht van overpad.