Vermorzel alle ongevraagde zinnen,
de woordbrij die ik van het leven kreeg.
Ze brengen onrust in mijn hoofd teweeg,
een stormloop op mijn transen en mijn tinnen.
Hij sloop heel ongemerkt bij mij naar binnen,
de klankenkliek die sindsdien nimmer zweeg.
Vermorzel alle ongevraagde zinnen,
de woordbrij die ik van het leven kreeg.
Ach, kon mijn moede hoofd opnieuw beginnen,
dan was mijn bovenkamer stil en leeg,
beloftevol als ongerezen deeg,
en smetteloos als versgesteven linnen.
Vermorzel alle ongevraagde zinnen.
De goorste taal kan hij naar vrouwen spuwen Op stoepen grijpt hij hen van achter beet Om hen met grof geraas op straat te duwen
Omdat hij troep uit afvalbakken eet En slaapt op vuile hondenuitlaatplekken Stinkt hij naar stront en pis, bedorven zweet
In winkels schuimt hij stelend in de rekken Als hij geen moeders en hun kroost betast Of in de fruithoek zich staat af te trekken
Ze zijn een schande voor de welvaartsstaat Verwarde mannen en hun overlast Maar is dat vooroordeel niet ongepast: Het IS een schande voor de welvaartsstaat!
(De Treizijn is een vrij anonieme versvorm van Frits Criens, door hem gebruikt in een EO-radioprogramma als Dichter van de dag. Het rijmschema is aba bcb cdc edde: er hoort na regel negen een chute te komen. Het kwatrijn onder het rankere terza rima geeft gelegenheid om een onderwerp wat genuanceerder af te ronden dan met een distichon.)