voor hoeden ben ik altijd op mijn hoede
de hoed, symbool van rijkdom en van macht
ontpopt zich vaak met veel verbeeldingskracht
als een gezworen vijand van het goede
de draagster is bij voorbaat al verdacht
ik hoor de woorden die ik reeds bevroedde
orakeltaal van koninklijken bloede
het onheil dat een ander heeft bedacht
de klaagzang van het ganse kabinet
bezorgt mij rimpels, hoofdpijn, grijze haren
er wachten ijzig koude tropen jaren
ik doe ontstemd een dronkenmansgebed
ik wil mijn lijfspreuk aan u openbaren:
de boodschap van een hoed is meestal pet