IK ZOU wel willen schrijven als Dèr Mouw maar ‘k ben ietsist en duld geen keukenvrouw Lief doet aan Happinez en borstvergroten geen spoortje eelt belaagt haar poez’le poten
Ik zorg voor centen, schone was - en maaltijd:
z0 zij iets yin-en-yangerigs bereidt dan spoed ik mij naar snackbars in de stad om bier, kroket en dubbele patat
’k Ontdoe het huis van kakkerlak en muis de tuin van rotjeugd, buurtpoes, slak en luis En als mijn beauty tracht me te bekoren
stil ik mijn rijm- en maatzucht naar behoren Ons bindt, Dèr Mouw, dit onbevatt’lijk Zijn