Ik ween om bloemen in de knop gebroken
en voor de uchtend van hun bloei vergaan.
Ik ween om bloemen in de knop gebroken,
daarnaast doet woede mij inwendig koken;
welk onderkruipsel heeft zoiets gedaan?
Zo’n teed’re knop laat zich eenvoudig kroken.
Daarnet heb ik mijn opzichter gesproken.
Die zag de dorpsjeugd vlieden langs de paên.
Ze leken voor hem op de vlucht te slaan.
Deez’ wandaad dient onmiddellijk gewroken.
Reeds span ik van mijn jachtgeweer de haan.
De vlegels zijn niet tijdig weggedoken
en voor de uchtend van hun bloei vergaan.