ww
Foto: WikimediaCommons
 
Vakantie is de kunst van het vervelen,
van lekker in de schaduw met een boek,
niet drukdrukdruk, maar loze uren strelen,
alleen eruit voor kerken en kastelen,
voor strandvertier en horecabezoek.
 
Straks ga ik all inclusive naar Turkije;
dat is dit jaar de wens van het gezin.
Dat ik mij onbekommerd ga vermeien
en dat vakantievreugde gaat gedijen,
nee, daar geloof ik zelf ook niet zo in.
 
Wat moet ik in zo’n afgeladen kustoord?
Wat zou ik graag de schoonheid ervan zien!
Nu denk ik als men met gelal een fust scoort
voornamelijk aan geseling en lustmoord,
maar liever zing ik mee en drink voor tien.
 
 
Dit gedicht was goed voor de tiende plaats van de Willem Wilmink Dichtwedstrijd 2020
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Prinsjesdag, een idylle: II Goede raad

Pornografische tearjerker in drie sonnetten 

II Goede raad

‘Ik zou niet kijken’, zei mijn psychiater –
Groot kenner van de menselijke ziel –
‘want u, als kroonprinsminnend homofiel,
Zit straks met een verschrikkelijke kater.’ 

Mijn psychiater is een vlotte prater,
Maar Alexander heeft zo’n sex-appeal
Dat ik dwangmatig voor de beeldbuis kniel.
Misschien zal mij dat nog berouwen, later.
 
Want liefde spoedt zich als een schaduw heen
Of blijkt een zinsbegoocheling, een dwaling.
Wij hebben voor een uur elkaar te leen,
En tranen zijn de bitt’re afbetaling

Van al wat onherroepelijk verdween –
Al kijk ik straks geheid naar de herhaling.


(uit: Zo klinkt dus weggesmeten geld, uitgeverij Mouria)
Morgen deel II