Dit Italiaans getinte Lentenummer bevat 10 Italiaanse en 10 Nederlandse verhalen, waarbij de Nederlandse afdeling nog wordt aangevuld en versterkt met zeer korte verhalen (zkv’s): 12 van de meester in het genre A.L. Snijders en 15 van ‘tovenaarsleerling’ Joubert Pignon.
In het Italiaanse gedeelte demonstreert Bajani het elegante sadisme van een personeelschef, Buzzati belicht de wereld van list en bedrog in Italië, Carofiglio draagt een weemoedig verhaal bij over liefde en dood, gesitueerd op Schiphol, Malaparte tekent de Italiaanse adel onder het fascisme, Dacia Maraini is vertegenwoordigd met een hoofdstuk uit haar memoires (herinneringen aan Callas, Moravia, Pasolini), Moravia zelf vertelt over een reis door Afrika (in gezelschap van o.m. Maraini, Callas en Pasolini), Sciascia portretteert een adept van Berlusconi,Tabucchi duikt inde dromen van grote cultuurdragers,Tondelli schetst een geïdealiseerd en nauwelijks herkenbaar beeld van Amsterdam anno 1990 en Veronesi toont de betrekkelijkheid van de waarheid in de wereld van het biljart.
In het Nederlandse deel een nieuwe auteur, Mirjam Boelsums en twee debutanten: Mara van der Kleij en Reinout Wibier.Verder veel bijdragen van oude bekenden: Dautzenberg, Heijungs, Monica Sauwer, Snijder,Verbogt, DeVries en Wiener.
In het Zomernummer weer light verse: bijdragen kunnen tot 1 mei ingezonden worden. Voor het hoe en wat van inzendingen zie de link rechtsonder.