Vorige Zomernummers legden het accent op zomer en vakantiegang, maar in dit nummer is de rol daarvan meer incidenteel.  
Er zijn elf vertaalde verhalen (uit acht talen) en acht Nederlandse, waarvan er één, van A.L. Snijders, uiteenvalt in zes zeer korte. Ook zijn er weer bijdragen van de beste Nederlandse plezierdichters, zoals immer en nog steeds onder aanvoering van Drs. P. 
Jaap van den Born is aanwezig met een pastiche op The Raven dat bekend zal voorkomen, Frits Criens heeft een hartverscheurend vers over zorgvuldige planning, Koos Dijksterhuis is met twee gedichten aanwezig, nou eens niet in jamben, Judy Elfferich heeft weer een onnavolgbaar schaap Veronica, Quirien van Haelen betreurt zijn voorbije gloriejaren, Pedro van Hoek parodieert 'Denkend aan Holland',  Paul van den Hout blijft het dichterlijke thema van drank en vrouwen trouw, Simon Knepper is (hoera!) weer aanwezig, Pieter Nieuwint goochelt als vanouds met woorden, Patty Scholten heeft nog een autobiografisch sonnet en de oude bard Drs. P beschrijft in 12 strofen het droevige avontuur van de geleerde Von Drüben.
Kortom, er is geen excuse dit nummer niet aan te schaffen. 
  
Vakantie speelt een rol in de verhalen van Inez van Eijk (de verleidingen van Frigiliana), Judith Hermann (per louche vervoer naar de Etna) en Robert Menasse (Luxemburg en interlandvoetbal); zomerse zinnelijkheid komt aan bod in Van Eijks’ ‘Herfstzon’, en meer dubbelzinnig in ‘De indringer’ van Ed van Eeden, ‘Victoria’ van Koeprin (het achtste verhaal dat zij publiceren van deze te onbekende Rus) en Penelope Lively’s badinerende ‘De vijfduizend-en-eerste nacht’; de zomerwarmte is niet weg te denken uit Abãlutã’s portret van een circusdwerg als Ceaucescu-imitator, T.C. Boyles navrante evocatie van streng secteleven in de Amerikaanse woestijn,of de wereld van kluchtig kannibalisme bij Bukowski.  
In de overige verhalen gaat het om het menselijk verkeer in zijn vele diverse gedaanten. Gerda Blees debuteert met een dramatisch eindigend moederschapsverhaal; Maupassant levert een fraaie zedenschets over ongewild incest; in het legendarische, opnieuw vertaalde verhaal van Poesjkin, ‘Het schot’, draait het om eer en wraak; Arnout ter Haar beschrijft een therapiepraktijk in vol bedrijf, Ineke Holzhaus een laatste levensfase; Xin brengt het moderne China naderbij; Van der Velde beschrijft de dienstplichtwereld van de jaren vijftig; Wiener beschrijft zijn binnenwereld van vroeger en nu, en Zambra laat iets zien van het grimmige schoolsysteem van Chili onder Pinochet.

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Colonel

Hij was niet wat je noemt theaterdier
Maar voelde snel dat daar veel geld in zat
De wereld, zag hij, zit vol idioten

Toen hij dus Elvis in de gaten had
Wist hij die jongen vlug omhoog te stoten
Maar niet uit eerbied voor zijn fraai gezang

En om dit moederskindje te promoten
Zat hij voortdurend op de eerste rang
Zo maakte hij zichzelf ook officier

Als kolonel bleek hij een slim strateeg:
Hij blies hem op en zoog hem daarbij leeg

(uit: De Canon van Nederland, uitgeverij Liverse)

Honderd jaar geleden werd in Breda Andries van Kuyk geboren, die later onder de naam 'Colonel Parker' manager werd van Elvis Aron Presley. Omdat hij illegaal in de VS was en dus geen papieren kon tonen, mocht Elvis nooit op buitenlandse toernee. Dankzij het door zijn ontdekker opgestelde wurgcontract stroomde het merendeel van Elvis' verdiensten in de zakken van de 'Colonel' die op hoge leeftijd en tevreden overleed. In Breda is ter herdenking van zijn geboortedag gisteren een tegel aangebracht in zijn geboortehuis. Met zo'n oplichter is het niet verwonderlijk dat zelfs de herdenkingstegel niet deugt: zijn geboortehuis is al lang afgebroken.