Toen ochtenden nog veelbelovend waren
Na afloop van een veel te korte nacht
En afscheidskussen lang en zeldzaam zacht
Stond jij me vaak minuten na te staren
Nu kijk je me slechts in gedachten na
Wanneer ik ’s morgens vroeg de mist in ga
Voor niets: de ouderwetse hagelbuien
Gecompleteerd met schrale oostenwind
Een flinke vorst, waarbij het ijs gaat kruien
Een sneeuwstorm die het oog verblindt
En tegenwind, voor boodschappen per fiets
Maar stel dat u de winter prettig vindt
Met open haard en kaarsen of zoiets
Dan krijgt u mijn versleten wintertruien
Mag U de winter hebben, hoor. Voor niets
*
Bout rimé
Voor niets trotseer ik zware hagelbuien
Het hoofd gebogen in de oostenwind
De kruier die mijn koffer loopt te kruien
Is zonder al die wind al bijna blind
We zoeken in de regen naar mijn fiets
Het is niet vreemd dat ik mijn fiets niet vind
Bij het station? Gestolen of zoiets
De kruier krijgt van mij mijn wintertruien
en ook zijn loon, want hij kruit niet voor niets
*