De humor maakte plaats voor lange tenen
We zijn al snel gekwetst tot op het bot
De deur naar ironie viel in het slot
De sleutel lijkt helaas voorgoed verdwenen
Om nog een keer te voelen hoe het was
Moet ik nu om te lachen aan het gas
Hij drinkt alleen maar op zijn vrije dagen
‘Met ons’, roepen zijn vrienden en zijn magen
Die heeft hij, zeggen zij, in overvloed
En hij mag altijd bellen als het moet
Wat dat betreft, nee, heeft hij niets te klagen
Maar voor het feest zien zij met onbehagen
Hoe weinig hij aan drank heeft ingeslagen
Verbijstering slaat toe als men vermoedt
Hij drinkt alleen
Wat volgde was een aantal kamervragen
En de minister-president om door te zagen
En die het ook niet helpen kon, maar goed,
Het parlement was er een tijd mee zoet
Waar ging het om, hij had zich niet misdragen
Hij drinkt. Alleen.
Meer over deze versvorm vind je hier.