a la recherche
Pixabay
 
De geur van vers gebakken krakelingen
maar ook de walm van olie en patat
behoren bij een ongeziene schat:
de opslagplaats van jeugdherinneringen
 
en daarom wordt de neus vaak opgevat
als rijke bron in literaire kringen
hoewel er veel meer lucht zit aan de dingen
wanneer je door het leven gaat als kat
 
Die steekt voorbij de regels van fatsoen
zijn kop vaak tot het nekvel in mijn schoen
maar was er nog veel liever ingekropen
 
alsof hij wordt getriggerd door de geur
van ‘t leven buitengaats tot aan de deur
en hij nog eens mijn dag ligt na te lopen
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een onbekende vertaling van The Raven 4


[youtube]JQyGWZWqKT8[/youtube]

 

Het is verleidelijk alle vertalingen nu naast elkaar te zetten en met elkaar te vergelijken, maar dat levert een onleesbare lange brei op; ik volsta met een paar voorbeelden van de eerste regels van het tweede couplet, enkel om te laten zien hoe er vergeefs geworsteld is met een onvertaalbare vorm en keer op keer een bittere nederlaag wordt geleden met gewrongen en gekunsteld taalgebruik of het noodgedwongen loslaten van de oorspronkelijke beeldspraak:

“Ah, distinctly I remember, it was in the bleak December
And each seperate dying ember wrought its ghost upon the floor “

Edgar Allan Poe


"Middernacht had juist geslagen, toen mijn oogen scheemrend zagen,
Hoe in 't vlammend vuur met vlagen, schimmen dwarlden heen en weer.”

John F. Malta, 1887Og

Ogen die schemerend zien, jawel. En wat dacht je van schimmen die met vlagen heen en weer dwarlen? 

"Ik herinner mij die uren duidelijk; dien December guur en
op het vloerkleed de figuren, stervend in de sintelgloor.”

Gerard den Brabander, 1944

Tja, decemberguren en in een sintelgloor stervende figuren; dat zou ik mij ook duidelijk herinneren.

"Helder staat het in gedachten, 't was een barre winternacht en
elk afzonderlijk stervend gloeihout wierp zijn spookspel op de vloer.”

Bob den Uyl, 1983

 Op een zo’n winternachten is zo’n spookspel al erg, laat staan op twee. Geen wonder dat die gloeihouten (waar kun je die kopen?) ze op de grond wierpen. 

"De midwinterwinden woeien toen 'k mijn voeten voelde schroeien
Aan de haard die in zijn gloeien enge schijnsels wierp terneer.”

Carel Alphenaar, 1993

Daar sta je dan, met niet alleen ernstig geschroeide voeten (wie gaat er nu ook tegen de haard aan staan- de enige manier waarop je je voeten ergens aan kunt schroeien) maar ook nog terneergeworpen enge schijnsels die overal om je heen liggen.

"Ach, ik heug de kille nacht, die mij die december bracht,
Sintels stierven met een klacht van spookschijn als verweer.”

Berrie de Boer, 2010 

Dit blijft al dichter bij de beeldspraak van  stervende sintels (niemand gebruikt verder  het voor de hand liggende sintels, simpel omdat niet met het rijm uitkomt, behalve onze Gerard met zijn gloor) maar met spookschijn klagen blijft een zwak verweer tegen de dood.

"Het was December en van boven kwam de koude aangestoven:
Ieder kooltje bij het doven wierp zijn spookgestalte neer”

Erik Bindervoer en Robert-Jan Henkes, 2008

De laatsten mogen blij zijn met de vertaling van Thé Lau, anders waren zij het dieptepunt geweest in de reeks. Bij hun komt het allemaal van boven. Je schrikt je rot als die kou zo aan komt stuiven van boven. De tweede regel, eerlijk is eerlijk, blijft het dichtst bij de beeldspraak, al moet de zin daarvoor wel kromgebogen worden (“Dichterlijke vrijheid is gewoonlijk dichterlijk onvermogen”: Drs. P) - al wordt er alweer neergeworpen- maar dat maken ze ruimschoots goed met de volgende regels:

"O, ik snakte naar de morgen!  Boekenwijsheid, diep verborgen,
Had mij troost moeten bezorgen – om Leonoor zo efemeer “‘

Boekenwijsheid’ staat qua betekenis wel heel erg ver van ‘over many a quaint and curious volume of forgotten lore’. Minder efemeer zou ik zeggen. 

(wordt vervolgd)