Zij keek me aan, ik werd zo slap als was
Maar kon niets doen, we waren met zijn vieren
En zwichten voor een dame achter glas
Is ongewenst gedrag voor officieren
Mijn bed was 's nachts een losgelagen schuit
Ik woelde maar en kon haar niet vergeten
Toen las ik in één ruk de Bijbel uit
Waarin mijn zonde meermaals werd bemeten
Wat ik die uren van Gods woord opstak
Zou ieder in de oren moeten knopen:
De mens maakt Jezus' levend water brak
Terwijl hij voor ons stierf, het is bezopen!
Ik wacht blijmoedig op de laatste dag
Al wou ik af en toe dat zij hier lag
Maar kon niets doen, we waren met zijn vieren
En zwichten voor een dame achter glas
Is ongewenst gedrag voor officieren
Mijn bed was 's nachts een losgelagen schuit
Ik woelde maar en kon haar niet vergeten
Toen las ik in één ruk de Bijbel uit
Waarin mijn zonde meermaals werd bemeten
Wat ik die uren van Gods woord opstak
Zou ieder in de oren moeten knopen:
De mens maakt Jezus' levend water brak
Terwijl hij voor ons stierf, het is bezopen!
Ik wacht blijmoedig op de laatste dag
Al wou ik af en toe dat zij hier lag
Dit gedicht is een bout-rimé naar aanleiding van een gedicht van Bas Boekelo op het forum. Kijk voor meer fraaie voorbeelden op het forum.