Ik ga er ’s avonds stiekem even kijken
De bedjes staan zo knusjes naast mekaar
Het kamertje is al sinds maanden klaar
Of ik dat ook ben, zal nog moeten blijken
Als ik hun buikhuis daarna in mag strijken
Voel ik zijn voetjes en de bibs van haar
Zij is een zeepaard, hij een tuimelaar
Zal één van hen een beetje op me lijken?
De angst die mij soms uit mijn dromen houdt
Is dat ik zometeen voor spek en bonen
Hooguit beschuiten smeer voor het bezoek
Die luiers, dat gaat vast en zeker fout
Gelukkig kan mijn vrouw al goed verschonen
Want ik doe het van spanning in mijn broek
Nummer 2 in de autobiografische sonnettenwedstrijd.