Plofkipkwekers
Het had ze altijd al wel iets geleken
Want kippen geven veel meer vlees dan vinken
En dan het luid toktokken van zes weken
Dat tot het einde opgewekt blijft klinken!
Vanaf mijn ziekbed in Lambarene kon ik de verpleegsters horen zingen die bij de rivier verbanden uitspoelden en ook voorbijvarende roeiers dompelden hun peddels onder ritmisch gezang in het water. Nee, met de poëzie zat het wel goed in Afrika, wijd verbreid, talloze culturen en orale traditie zorgden daar welvoor, echt niet alleen in het Swahili.
Maar versvormen, schriftelijke poëzie, dat was door de kolonisatoren beïnvloed; Arabieren, Fransen, Portugezen en Engelsen.
Omdat de koorts opliep werd ik via een noodtransport naar Nederland vervoerd en lag ijlend in het Hospitaal voor Tropische Ziekten in Leiden toen een verpleegster bezoek aankondigde van Bas Boekelo.
Ik was verrast, zeker toen hij binnenkwam, want hij zag er heel anders uit dan ik verwachtte.
Een zeker honderdjarige kale man met een wit sikje in een verouderd geruit kostuum met wijde kap en knapzak, betrad met schokkerige, onritmische bewegingen de zaal, maar met een daarmee contrasterende verende en soepele tred.
‘Zwavel op je pad!’ riep hij, ‘bij Zazel en Iod, wat zie jij er beroerd uit!’
Hij plaatste een bosje paddestoelen in een vaas en zette zich op de visitestoel.
'Terwijl jij je vermaakte in het buitenland’, zei hij, mij in de borst prikkend met een benige wijsvinger,’heb ik, arme oude man, een nieuwe versvorm ontwikkeld, die de Eeuwige Kringloop van het leven symboliseert: het kringloopvers.
De eerste en laatste regel komen uit een bekend gedicht, niet noodzakelijk hetzelfde en de tekst daartussen is aan de maker’.
Hij uitte een kakelende lach. ‘Ook de eenvoudigste ziel die zich hiermee bezig houdt wordt zo voor eeuwig gevangen in de vorm.’
Ik keek zwetend in de kille gele ogen, was dit bezoek een koortsdroom?
Hier hielp wellicht alleen een Afrikaanse magische tekst.
Het schoot mij tebinnen hoe in Zuidelijk Afrika een nieuwe lichting dichters zich los wilde maken van de Engelse vormen en een mengvorm zocht met de oude orale traditie en hoe kwetsbaar deze Magister in de Oude Kunsten was op het gebied van Ritme.
Ik begon een gedicht te citeren uit van een de weinige dichtbunels van vrouwen uit Zimbabwe, Nyamubaya (met de bijnaam Freedom):
‘Poetry
One person said,
You are not a poet,
But forgot that
Poetry is art and –
Art is meaningful rhythm.
Now what is rhythm
If I may ask?
Some say it’s marching syllables,
Others say it’s marching sounds,
But tell me how to marry the two.
We fought Shakespeare on the battlefield
Blacks fought the Boers with their spears
These are matching syllables
And is art to some,
But how can I marry the two?
How about a different rhythm?
People die in the ghettoes,
From police raids and army shots
Workers suffocate under coal mines,
Digging the coal they can’t afford to buy
For cooking daily to feed themselves.
Poetic stuff this’
Ik keek op; mijn bezoek was verdwenen. Het raam stond open en alles wat ik zag was een zwarte kraai die krassend wegvloog. Koorts doet vreemde dingen met een mens.