De aandelenmakelaar tot zijn klant

Ik heb met ijzeren geduld
De kosten haarfijn voor je uitgerekend
Maar jij, slechts van hebzuchtigheid vervuld
Hebt blindelings papieren ondertekend:
Dat was je eigen schuld


'U bent al aardig aan de beterende hand’, zei de internist en ik sloeg me voor mijn kop.
Had ik mijn fysiek met veel ontberingen door Afrika gesleept, op zoek naar onbekende versvormen, was ik een voordehandliggende vaderlandse vorm helemaal vergeten!
Het ‘handje’, nergens vermeld, zelfs niet door fwoortmeyer en toch door Drs. P aangeprezen met de woorden: ‘Dit vind ik heel leuk. Het is balletdansen in een telefooncel’. Ook Jan Boerstoel liet zich prijzend uit, dus waarom kennen wij dit nog niet? Hier is sprake van een omissie. Eindelijk kan ik dat woord eens gebruiken.
De bedenker is Jan van der Pol (Eindhoven 1936) die een aantal publiceerde in  een bundel met de eveneens voordehandliggende titel Niks aan het handje (Eindhoven 2003).
De regels zijn eenvoudig: in het handje, een vijfvingerig vers,  richt een mens, dier, plant of ding zich tot iets of iemand (in het nawoord staat ‘tot de lezer’, maar dat blijkt niet uit de voorbeelden) in een monoloog.
De pink is vier jamben lang, de duim drie.
De drie centrale vingers zijn vijfjambig, maar de middelvinger is natuurlijk langer.
Ik  heb opzettelijk mannelijk rijm voor deze regel genomen om te tonen dat dat niet per se door vrouwelijk rijm tot stand hoeft te komen., het is een kwestie van inventiviteit.
Het rijmschema is simpel ababa




 

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Vlucht uit Berlijn

Geboortebewijs

De Russen kwamen en mijn ouders vluchtten,
net als zovelen, van het oorlogsfront,
een baby bij zich in konijnenbont.
Er lag al sneeuw onder de grauwe luchten.
 
Ze sliepen in ruïnes van gehuchten
of zomaar buiten op bevroren grond.
Hun luxe leven in Berlijn was uitgemond
in armoede, gevaar; de wrange vruchten.
 
Ze kwamen heelhuids aan in Nederland en
verheugd tot tranen toe in patria.
In een kasteel was opvang voor migranten.
 
Nieuw leven werd verwekt in ‘t vreugdefeest.
Het kind kreeg dus de naam Patricia,
als jongen zou ik Patrick zijn geweest.
 
Op 25 januari 1946 werd Patty Scholten(-Klein) geboren. 
Dit is het eerste sonnet uit haar autobiografie 'De ziel is een pannenkoek' (Atlas, 2011). 
Patty overleed op 15 maart 2019.
Bovenstaand geboortebewijs komt van haar website.