De lucht scheen blinkend door de blaren
Ziedaar, bevangen door de waan
De strompelende karavaan
En ik? ik liep erachteraan
Ik wou het ook een keer ervaren

De lucht scheen blinkend door de blaren
Au! hoeveel meters nog te gaan?
Waarom in godsnaam meegedaan?
Ik telde pijnlijk de bezwaren

De lucht scheen blinkend door de blaren
Ik had geen voet meer om te staan
Men kon mij haast voor dood verklaren

Vasalis bracht mij tot bedaren
De lucht scheen blinkend door de blaren

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Varium et mutabile semper femina (Vergilius, Aeneis 4, 569/570)


Wat wil je nu bewijzen met zo’n kreet
‘De Goden zijn ontstaan uit mannenzaad’
Die hemel is toch één kolerekeet
Waar iedereen hard brult en niets verstaat

Kijk om je heen
En wees blij
Dat je daar niet
Eén van bent

Ja, Vondel had het bij het rechte eind:
‘Een wijf is altijd wuft en wispelturig’
Dat had hij van Vergilius gejat
Wat wil je nu bewijzen met zo’n kreet