ik slaap nog als ze zachtjes ‘ik moet gaan’ zegt
doorlopend maakt ze ellenlange dagen
die middag sta ik tergend langzaam op
ik ben een man met dromen in zijn kop
die aan de vederlichtheid van bestaan hecht
het liefst het jachtig leven wil vertragen
laat mij mezelf en lezers maar behagen
als dichter in een keukentafeljob
bewegend tussen laptop en het aanrecht
ze vraagt of ze haar jas eerst uit mag trekken
als ik haar in de avond dol begroet
ik zeg dat zij wat zinnen horen moet
ze schreeuwt dat al die lichtheid ons gaat nekken
ze wil dat ik nu echt eens voor een baan vecht
doorlopend maakt ze ellenlange dagen
die middag sta ik tergend langzaam op
ik ben een man met dromen in zijn kop
die aan de vederlichtheid van bestaan hecht
het liefst het jachtig leven wil vertragen
laat mij mezelf en lezers maar behagen
als dichter in een keukentafeljob
bewegend tussen laptop en het aanrecht
ze vraagt of ze haar jas eerst uit mag trekken
als ik haar in de avond dol begroet
ik zeg dat zij wat zinnen horen moet
ze schreeuwt dat al die lichtheid ons gaat nekken
ze wil dat ik nu echt eens voor een baan vecht