Ze zitten weer bij drommen op terrassen vaak weggedoken in hun winterjassen. Maar ook zie ik ze zelfs in T-shirt zitten, zo van: kijk mij eens stikken van de hitte! De buurvrouw kom je nu weer telkens tegen met de geijkte prietpraat over regen, de kou en winter die nu fijn voorbij is en dat nu iedereen een beetje blij is.
Na sms’en, chatten, gamen, mailen gaan kuddes kleine kids weer buiten spelen; ze schoppen ballen in je tuin en gillen en roepen neiging op tot krachtig killen. Je moet weer naar zo’n maffe bloemenmarkt, je schoffelt scheldend, spit en snoeit en harkt en graait bij plantjes zetten in de grond voortdurend in de gore kattenstront.
Diezelfde katten zitten elke nacht onder het raam om daar met volle kracht bloedgeil en oorverdovend krols te mauwen om mij dan uren uit de slaap te hou’en. Het is bepaald te gek om los te lopen: die jongens met de autoramen open hun houseterreur vernielt mijn trommelvliezen, de vullingen die trillen uit mijn kiezen.
En hierna volgen nog een maand of zes vol barbecueën en vakantiestress. Maar dan, dan zal goddank míjn tijd beginnen en mag ik weer een hele tijd naar binnen.