Men veegt het ijs schoon, ploeg na ploeg!
Toch blijft het bij een leuke poging
Het vriest nog lang niet hard genoeg
Door al die Friezen met verhoging
Ik wandel kalmpjes langs de waterkant
Met mijn bejaarde, zeer demente oom
We stoppen bij een theehuis met een vlonder
Voor appeltaart met versgeslagen room
Hij kliedert kwijlend heel zijn rolstoel onder
Likt dan de resten smakkend van het chroom
Ik ben eraan gewend: niets aan de hand
Hoe heerlijk, zo te leven zonder schroom