Men schrapt me, hoop ik, tijdig uit de boeken
alvorens ik van aardig welbespraakt
verander in een man die kreten slaakt
en in te lang gedragen onderbroeken
wanhopig naar de uitgang loopt te zoeken.
Zo iemand die door camera's bewaakt
de wereld in zijn hoofd steeds kleiner maakt
en ergens in een hoekje zit te vloeken.
Dus schrijf ik dit sonnet als testament
als wapen om die toekomst te bestrijden
tenminste als u mij ter wille bent;
beloof me lezer, als u van ons beiden
als enige de schrijver nog herkent
hem zachtjes van het leven te bevrijden.