(Illustratie Jaap van den Born)

De kratfuit floppert in zijn blootje
of zo u wilt: zijn nakie),
dan zie je dus het hele zootje
(en ik zeg niet: het zakie).

Maar wat is nu zo onverwacht
(tenminste, toch voor mij),
hij heeft er wel een stuk of acht
(van voren, op een rij).

Hij noemt ze zelf zijn flopgestel
(dus floppert hij ermee)
Ze zitten nooit eens in de knel
(ook niet in de puree).

Wat zeg je nu? Bah, dat is vies?
(zo'n kratfuit zonder broek)
Integendeel, hij is heel kies!
(al is zijn broek dan zoek)

Met wandelstok en vlinderstrik
(zo gaat hij steeds op pad),
met milde blik, galante knik
en blóót! (het is me wat...)



Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Scheldpoëzie

I
Voor Roodkapje

Je moeder is een manke toverkol
Je vader een mismaakt kozakkenpaard
Je oma is ook niet echt fijnbesnaard
Dat beest waarmee je aanklooit is hondsdol

Je rode mantel schijnt ontzettend door
Je huppelt door de bossen als een snol
En in die lievemeisjesdubbelrol
Schenk jij je lijf aan elke carnivoor

Zo breng je heel het sprookjesbos op hol
En tussen alle ranzigheden door
Spendeer je je verdiensten bij de waard

O, werd jij toch maar spoedig doodverklaard
Dan kwam de boel hier eindelijk tot rust
En werd ik weer eens door een prins gekust

Sneeuwwitje

II
Voor Sneeuwwitje

Zeg luister trut, je ligt maar in je kist
Koud en passief: geen hond merkt het verschil
Het is niet gek dat je niet wordt gemist
Rigide doos, je weet niet wat je wil

De mannen hier willen een echte griet
Geen wijf dat mekkert over standsverschil
Ik zal je zeggen, schat (bezeer je niet):
Ook sprookjesprinsen moeten soms van bil

Met jou het bed in duiken is een straf
Daarom vluchtten die dwergen naar hun mijn
Ze werden blijkbaar liever zwart dan wit

O, Koninklijk blok ijs, ik zeg je dit:
Je mag dan wel de allerschoonste zijn
Ik schop mijn boze wolf er nog van af