Relatief korte balladevorm uitgevonden door Drs. P. Deze balladevorm telt slecht 15 regels en heeft door zijn bouw een erg luchtig karakter.

Rijmschema

abcB (3x) acB

De hoofdletter is de refreinregel


Overige informatie

Deze balladette is heerlijk om te maken. Ze ziet er bovendien erg mooi uit.

Bedenk eerst een goede refreinregel.


Meer informatie

Zie 'Versvormen, leesbaar handboek', Drs. P, Uitgeverij de Stiel, Nijmegen 2000


Voorbeeld

Ruzietje

Je schept graag op hoe groot hij wel niet is
Als er vriendinnen op visite komen
En kijkt me daarbij aan met trotse blik
Och arme jongen, blijf maar lekker dromen

En bij het likken zit je nooit eens mis
Je weet ‘je vrouwtje' altijd gaar te stomen
Van dat soort leugentjes krijg jij een kick
Och arme jongen, blijf maar lekker dromen

‘Zelfs na een keer of acht ben ik nog fris
Ze wordt wel dertig keer per week genomen'
Ook die verzinseltjes zijn vaste prik
Och arme jongen, blijf maar lekker dromen

Maar schat, je likt echt als een dode vis
En hebt een kleine, snel vermoeide pik
Dus arme jongen, ik ga lekker dromen

(Quinty Leeuwenvacht, Losjes gebonden) 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Vertalingen



Daar is-ie

Lente laat zijn blauwe lint
zwierig door de luchten zweven;
zoet-vertrouwde geuren geven
kietelend het land een hint.
Maarts viooltje droomt:
binnenkort ontluik ik.
– Hoor, van ver
een wijsje zacht en loom!
   Lente, daar ben jij!
Jou ja! voel en ruik ik.


Hatsjie

Lente laat zijn lauwe wind
grasduinend door velden zweven;
bloesemende bomen geven
kietelend mijn neus een hint.
Maarts viooltje droomt,
wil met hommels dollen.
— Voel alweer
zo’n snot- en tranenstroom!
   Lente, bah, hatsjie!
Jij weer met je pollen.


Er ist’s

Frühling lässt sein blaues Band
wieder flattern durch die Lüfte;
süße, wohlbekannte Düfte
streifen ahnungsvoll das Land.
Veilchen träumen schon,
wollen balde kommen.
– Horch, von fern
ein leiser Harfenton!
   Frühling, ja du bist’s!
Dich hab’ ich vernommen!

Eduard Mörike (1804-1875)