Notaris Friedrich Daniel uit Göttingen, een ernstig man met poëtische bevliegingen, stuurde dit serieus bedoelde gedicht naar het tijdschrift Fliegende Blätter in de hoop op plaatsing:



Idylle 

Zwei Knaben gingen durch das Korn,
Der andere blies das Klapperhorn,
Er konnt' es zwar nicht ordentlich blasen,
Doch blies er's wenigstens einigermaßen.

Fliegende Blätter

Het werd op 14 juli 1878 geplaatst en redactie en lezers zagen onmiddellijk de potentie van dit vers en een niet aflatende stroom Klapperhornverzen volgde tot in onze tijd. Ook Christian Morgenstern en Karl Valentin waagden zich aan deze ontroerende vorm, die met het voorbeeld van de brave notaris helder is vastgelegd en geen uitleg behoeft.

Enkele voorbeelden:

Zwei Knaben gingen durch das Korn,
der Zweite hat sein Hut verlor'n.
Der erste würd' ihn finden,
ging er statt vorne hinten.

Zwei Knaben gingen durch das Korn,
der andere hinten, der eine vorn
und keiner in der Mitte,
man sieht, es fehlt der Dritte. 

Zwei Mädchen liefen durch's hohe Gras,
der einen wurden die Höschen nass,
der andern nur die Beine
denn Höschen trug sie keine.

En een moderne:
Zwei Lehrer namens Klapp und Horn
gerieten wegen Lärm in Zorn.
Der eine köpfte seine Schüler,
der andre reagierte kühler.

Zie je er potentie in, dan leer je snel even Duits en lees je er hier nog meer over.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Zeemansgraf



Aan dood zijn valt weinig plezier te beleven
en als je dan ook nog verbrand wordt tot as
of diep in de grond heel alleen ligt te rotten
en langzaam vergaat tot een stapeltje botten,
ontgaat mij de lol, dus ik denk dat ik pas.

Nee, laat mij maar, als ik de geest heb gegeven,
straks onder geweeklaag verdwijnen in zee.
Ik ben met een gammele schuit al tevreden:
een steen aan mijn teen en ik zak naar beneden.
Ik krijg nu al kippenvel bij het idee.

Heel diep daar benee tussen zeewier en slijk,
daar zie je mijn dansende lijk.

Ik dans op de maat van het deinende water,
mijn armen die zwaaien al heen en al weer.
Nieuwsgierige vissen die komen en staren
en schrikken zich wild van mijn woeste gebaren,
want tijdens een storm ga ik hevig tekeer.

Zo blubber ik voort zonder zorgen voor later.
De mosselen nestelen zich op mijn dij
Een octopus rust even uit aan mijn voeten,
terwijl in mijn maag kleine krabbetjes wroeten
en zo gaan de maanden en jaren voorbij.

En eens op een dag ziet een duiker ontzet
mijn grijnzend en dansend skelet.

De tijd die verstrijkt, al mijn vlees is verdwenen,
mijn botten die worden tot kiezels geschuurd.
De zee voert ze mee naar exotische stranden,
je vindt tussen schelpen mijn botjes en tanden.
Zo word ik naar heel verre oorden gestuurd.

Al hoop ik maar dat het nog eventjes duurt.

Bovenkant formulier