De à propos is een uitvinding van Bas Boekelo en bestaat uit een vijfjambig quintijn en een driejambige losse slotregel.
De eerste regel begint met een activiteit van een ik-figuur (Ik wandelde, Ooit was ik, Eens op een) waarna de verteller uitwijdt over een min of meer hilarische toestand en dit abrupt afbreekt om in de slotregel een opmerking te maken als overbrugging naar waar hij gebleven was voor hij hierover begon  (Waar was ik ook al weer,  Dat doet er nu niet toe)

limerick
 
Een populaire, humoristische dichtvorm van Engelse oorsprong, behorend tot het genre van light verse.
De limerick werd in 1911 in Nederland geintroduceerd door Ko Doncker. De ontstaansgeschiedenis is uitvoerig beschreven in Versvormen. Leesbaar handboek van Drs. P . 
 
In de eerste regel wordt vaak een persoon of dier geïntroduceerd met een plaatsnaam (Limerick is de naam van zowel een plaats als een graafschap) die meestal gekozen wordt vanwege het rijm. De plaatsnaam is niet verplicht. Voorts heeft een limerick een komische of dubbelzinnige inhoud. De laatste regel vormt de clou.
 
De limerick heeft meestal als rijmschema a a b b a, telt vijf regels met een vrij strak metrum: twee regels met drie amfibrachen, twee regels met een amfibrachys en een jambe, en afgesloten door weer een regel met drie amfibrachen. Ook de limerick in anapest komt voor.
 
Schema in amfibrachen:
∪—∪ ∪—∪ ∪—∪
∪—∪ ∪—∪ ∪—∪
∪—∪ ∪—
∪—∪ ∪—
∪—∪ ∪—∪ ∪—∪
 
Twee voorbeelden
 
Een vunzige vlinder uit Loenen
probeerde een rupsje te zoenen
hij werd van de rups
nou eenmaal heel hups
maar wilde wel méér dan cocoonen
© Louise Dorren 
 
Een werkbij in Uithuizermeeden
leeft enkel maar in het verleden
hij is zo dement
dat ieder hem kent
uitsluitend als bij zonder heden
© Hans Mooi
 
 
 
 
 

Versvorm die familie is van het ollekebolleke, maar simpelere. Het aquarium is uitgevonden door Drs. P.

Oorspronkelijk twee maal vier regels als het ollekebolleke. Regel 1, 2, 5 en 6 hebben het volgende metrum: kort lang kort kort. Regel 6 bestaat uit één woord. Verder per strofe kort lang kort kort plus twee lettergrepen.
Later geëvolueerd tot een vijfregelig gedicht, wat het zwieriger maakt, maar door Frits Spits waarschijnlijk aangezien wordt voor een limerick. Zie het voorbeeld. 

Willie in a nice new sash,
Fell in the fire and burned to ash.
Now, although the room grows chilly,
I haven't the heart to poke poor Billy.
                 ***
Little Willie mean as hell,
Threw his sister in the well!
Said his mother when drawing water,
"Sure is hard to raise a daughter."

De Little Willie, populair in Angelsaksiche landen, is een in principe vierregelig versje.
Het metrum is meestal een trochee (kort-lang) en wil nog wel eens rammelen. Kortom, typisch een versje dat in de volksmond ontstaat en de meeste zijn dan ook van anonieme schrijvers. Er wordt gewoonlijk een gruwelijke handeling in verricht door een gruwelijk kind, verteld op luchthartige toon, waar dan door omstanders laconiek of hooguit licht geïrriteerd op wordt gereageerd. Dit kind is meestal Little Willie geheten.
De inspiratiebron ligt in het boekje Ruthless Rhymes for Heartless Homes van Harry Graham uit 1899, hoewel daar geen enkele Willie in voorkomt.


Vierregelig gedicht, met in de eerste regel een naam en in de laatste regel datgene waarmee de persoon in de eerste regel bekend is geworden. Het metrum is vrij.

Het Nederlandse ollekebolleke is een door Drs. P verbeterde versie van de Amerikaanse Higgledy piggledy. Het Amerikaanse higgledy piggledy heeft een aantal regels die onzinnig zijn, zoals de eis dat het met een onzinuitroep begint. Bij de Nederlandse variant zijn die gewijzigd. 

Vierregelig gedicht, met acht lettergrepen per regel. Deze oude Spaanse vorm heeft een metrum naar keuze, maar kan van oudsher ook gezongen worden.

De pleiade is bedacht door de Britse schrijfster en dichteres Vera Rich.

De vorm ontleent zijn naam aan het zevengesternte in het sterrenbeeld Stier en bevat zeven coupletten.

De eerste twee regels worden in de volgende coupletten herhaald op de manier als in het voorbeeld, ze blijven dus op hun plaats. Elke regel is een jambische pentameter, dus de herhalingen hebben respectievelijk 4, 4, 2, 4, 4 en 2 lettergrepen.

.

 

Deze vorm is ontwikkeld door Frieda Dorris, Robert Simonton en Eve Braden (‘verklaar de naam Dorsimbra’) en bestaat uit drie coupletten van elk vier regels:

 

Couplet 1: vier regels als in een Shakespearesonnet (pentameter en rijmschema abab)

Couplet 2: vier korte en pittige regels in vrij vers

Couplet3: vier regels in pentameter en blank vers; de slotregel is gelijk aan de beginregel.

 

Overlopen van de zinnen van het ene naar het andere couplet en binnenrijm (binnenhalfrijm) kan helpen de innerlijke samenhang te versterken.

 

De sonnettette is een uitvinding van Driek van Wissen, al is de naam bedacht door Drs. P. Begin eenentwintigste eeuw werd de versvorm mateloos populair onder de naam speedsonnet. Later veranderde de naam in snelsonnet. Elke dag verscheen en verschijnt nog steeds een verse sonnettette over de actualiteit op een bij 'meer informatie' gelinkte website.

De sonnettette bestaat uit een vierregelige strofe en een distichon. Evenals het sonnet bevat de sonnettette een chute.

De Florette is ontworpen door de Engelsman Jan Turner en bestaat uit twee of meer vierregelige coupletten met het rijmschema aaba en is dus een variant van het Oosters kwatrijn.
Het  verschil zit hem in het metrum: driemaal vierjambig en de laatste regel zesjambig en verder in het b-rijm, dat in de laatste regel terugkomt in de vierde jambe als binnenrijm.

De sonnettine is een uitvinding van Jan Boerstoel, al bedacht Drs. P de naam. Het bestaat uit twee vierregelige strofen en sluit af met een distichon. De sonnettine heeft bij voorkeur een theatraal slot.
 
Deze versvorm is ontstaan toen Jan Boerstoel voor een reclamebureau een minipoëzieboekje moest schrijven. Het boekje, Poésie d'Amour, bevat een rondeel én de zeven ‘oersonnettines'. Boerstoel schreef de gedichten voor de Franse promotie-organisatie Sopexa. Het boekje moest aan de hals van een fles Bergeracwijn bevestigd worden. Aanvankelijk koos Boerstoel voor (shakespeare)sonnetten, maar daar bleek te weinig ruimte voor te zijn. Dus besloot hij een kwatrijn weg te laten.
 
Inmiddels schreef hij honderden sonnettines en werd de versvorm opgepikt door andere dichters.

Rijmschema

abba cddc ee
ook abba abba cc komt voor.


Overige informatie

In het begin was uitvinder Jan Boerstoel zeer streng met zijn nieuwe vorm. Laten werd hij losser in de leer. Werd het gedicht in het begin altijd met een distichon afgesloten, later kwam de clou ook wel eens pas met de laatste regel. Verder is ook het geslacht van rijmen minder vast geworden. Het maakte steeds minder uit of een versregel mannelijk, vrouwelijk of glijdend rijmend eindigde. Geleidelijk aan is hij ook meer gaan enjamberen. Wat gebleven is (en blijft) is het omarmend rijm en het bij voorkeur ‘theatrale' slot. Zeer de moeite waard voor vrijwel alle onderwerpen.  

Meer informatie

Zie Poésie d'Amour, Jan Boerstoel, 1983
Zie ook 'Veel werk', Jan Boerstoel, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2000

Dessert
 
Hier weten ze de eetlust op te wekken!
Maar wij zijn voor vanavond uitgesmuld.
De kip was ongeloofelijk gevuld
om maar te zwijgen van de ganzennekken.
 
Moeten wij nu nog pêches des vignes eten,
temidden van de wijngaard opgegroeid?
De wijn heeft al zo rijkelijk gevloeid,
dat ik nu van geen perzik meer wil weten.
 
En dan, hoe goed het nagerecht ook zij,
het beste komt hierna en dat ben jij.


Jan Boerstoel, uit Poésie d'Amour

Drieregelige Japanse versvorm die bij voorkeur het onderwerp natuur behandeld. Geen rijm, geen metrum, maar wel een vast aantal lettergrepen per regel. Regel één en drie bestaan uit 5 lettergrepen. Regel twee telt er zeven.

De spicht is een achtregelig gedicht, door Drs. P bedacht. Het metrum is de trochee, dus eerst een beklemtoonde lettergreep en daarna een onbeklemtoonde. Deze acht regels bestaan uit twee koppels van elk vier regels. Elk koppel bevat zeven trocheeën, plus één beklemtoonde lettergreep extra aan het eind. Regel 4 en regel 8 rijmen. Regel 6 bestaat uit een vierlettergrepig woord.

Oervorm van het ollekebolleke, ontwikkeld in de jaren 50 vorige eeuw door Anthony Hecht (1923-2004) en Paul Pascal. De eerste regel bestaat uit een simplistische onzinkreet als higgledy piggledy, jickery pockery etc. Het zeslettergrepige woord komt ook voor in een andere regel dan de zesde.

Japans lettergreepvers, iets (maar niet heel veel) uitgebreider dan de haiku. Ideaal voor aanstellerij.

Vierregelig gedicht, gewoonlijk in 5 jamben. Edward Fitzgerald bewerkte de gedichten van de 11e eeuwse Perzische dichter Omár Kháyyám in kwatrijnen met het rijmschema aaaba, dat sindsdien de naam Perzisch of oosters kwatrijn draagt.

 

 

De virelai post-moderne is bedacht door Bob Newman en heeft als voornaamste eigenschap dat het rijm uit de pas loopt met het metrische patroon.

 

Het metrische patroon herhaalt zich hier na elke drie regels, terwijl het rijm om de vier regels herhaald wordt (abcd abcd abcd). Om goed uit te komen zijn dus 3 maal 4 (of  4 maal 3, als je uitgaat van het metrum) regels nodig.

Je kunt hier zelf nog veel variaties op bedenken

Jambisch gedicht (5) met één regel meer dan het kwatrijn (zie aldaar), dus u kunt iets wijdlopiger zijn. U zult merken dat vr-m-vr-vr-m rijm het beste werkt.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Bloem in de Dapperstraat



‘Natuur is voor tevredenen of legen’
Heeft Bloem zich ooit mistroostig overdacht
En zocht zijn heil langs voetpad en langs gracht;
Hij kwam zijn naam als bloeiwijs zelden tegen

Zelfs in de oude stad valt wel eens regen
Een potloodgrijze grimme jammerklacht
Doch als daarna de zon zich spiegelt, zacht
Glanst zelfs des dichters beeld in asfaltwegen

Hij moet erkennen dat de huizenkant
Zijn mossen door het zonlicht laat verzorgen
Alsook de bomen en het kiemend zaad

Dat ritmisch opschiet, voeg voor tegelrand
Een wonder op een miezerige morgen
Groen en gelukkig, in de Dapperstraat