erfgenaam
pixabay
 
Zijn tijd is om: mijn vader ligt op sterven.
Ik heb alleen maar broers die zich misdroegen,
een goede kans dat hij ze gaat onterven.
 
De oudste, delinquent tot in zijn nerven,
dient zich weer bij justitie te vervoegen,
zijn stok is reeds te kort voor nóg meer kerven.
 
Aan nummer twee valt niets meer te bederven,
hij zit óf in bordelen óf in kroegen,
zijn leven ligt door eigen schuld in scherven.
 
Mijn derde broer fraudeert en gokt met verve,
nooit had hij zin in zweten en in zwoegen,
onvindbaar voor de fiscus blijft hij zwerven.
 
Zo ga ik straks een kapitaal verwerven,
ik zie het als een onverdeeld genoegen.
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Op de groei (Eervolle vermelding groeidichtwedstrijd)



Het leven is net als een groeigedicht.
Je denkt al gauw: ~Dat lap ik hem wel even.~
’t Blijkt toch een zwaar karwei, al lijkt het licht.

Het leven is net als een groeigedicht.
De eerste strofe heeft haast geen gewicht,
die heb je in een oogwenk neergeschreven.
Je denkt al gauw: ~Dat lap ik hem wel even.~
Daarna krijg je per regel minder zicht
op welke wijze je het vorm moet geven.
’t Blijkt toch een zwaar karwei, al lijkt het licht.

Het leven is net als een groeigedicht.
Je doet je best maar raakt nooit echt bedreven,
dat wordt je mettertijd wel ingewreven.
De eerste strofe heeft haast geen gewicht,
die heb je in een oogwenk neergeschreven.
Je denkt al gauw: ~Dat lap ik hem wel even.~
Daarna krijg je per regel minder zicht
op welke wijze je het vorm moet geven.
Een groeigedichtje maken is als leven:
aan ’t einde zie je pas wat is verricht.
’t Blijkt toch een zwaar karwei, al lijkt het licht.