De Relikwibus heeft een steen, die ligt op zijn balkon. Daar hinkelt hij driemaal omheen bij ’t opgaan van de zon. God weet wat hem te wachten staat als hij dat een keer overslaat.
De Relikwibus eet beschuit met muisjes als ontbijt. Per kleur telt hij die muisjes uit voor alle zekerheid. Een uitgebalanceerd dieet voorkomt onnoemelijk veel leed.
De Relikwibus heeft een vis die rondzwemt in een kom. Zolang de toestand gunstig is maakt die zijn bocht linksom. Maar draait hij naar de andere kant,
dan is er vast iets aan de hand.
De Relikwibus draagt een pet die ooit de Sint hem gaf. Hij heeft hem destijds opgezet en zet hem nooit meer af. Waait hij ooit weg of raakt hij zoek, dan komt dat in het Grote Boek.
De Relikwibus heeft een baard (naar voorbeeld van zijn pa) waarin hij spiekbriefjes bewaart met Dag en O en Tja. Die antwoorden zijn altijd goed als hij op straat iemand ontmoet.
Eens moet de Relikwibus gaan, dan hinkelt hij naar zee en bij het schijnsel van de maan breekt hij zijn steen in twee. Hij eet nog eenmaal een beschuit en wuift zijn vis het zeegat uit.
Zijn pet heeft hij voor ’t laatst bewaard. Hij mikt, hij slikt en staart hem na. Hij frummelt even aan zijn baard en zegt dan: ‘Tja.’