Wie is er niet bij tegenslag en ongeval genegen
Tot vloeken en getier? Er werd dus zeker niet gezwegen
Toen die Romein een splinter in zijn handpalm had gekregen
Gênant! Je zag de Heer zich ongemakkelijk bewegen
Ha, een rap!
Nee; we zijn op onze reis in Georgië beland, klein land, bestuurd door een goedbedoelende sportschoolhouder, bij driftaanvallen niet altijd succesvol in toom gehouden door de Zeeuwse nuchterheid van zijn vrouw, een van onze succesvolste exportproducten
Aan het eind van de twaalfde eeuw kwam hier een episch gedicht tot stand, De ridder in het pantervel, geschreven door Shota Rustaveli. Die gebruikte hiervoor een ingewikkelde vorm die de Georgiërs shairi noemen en populair werd.
Die shairi bestaat uit een vierregelige strofe, vooruit; een kwatrijn, van 16 lettergrepen met rijmwoorden van twee of drie lettergrepen, rijmschema aaaa
Er zijn in het Georgisch twee varianten: de magali stanza (lettergrepenverdeling 4/4//4/4 per regel) en de dabali stanza (5/3//5/3 lettergrepenverdeling per regel).
Rustaveli, die blijkbaar niets anders te doen had, wisselde die twee af in zijn werk, dat uit maar liefst 1576 strofen bestaat.
Die lettergrepenverdeling per regel vergeten we maar, typisch een taalgebonden voorschrift, net als die 16 lettergrepen; 15 komt me in het voorbeeld beter uit. Dus 15 of 16 lettergrepen per regel.
Het Georgisch mag dan rijk zijn aan vier- en vijflettergrepige woordvervoegingen waarmee zinnen geconstrueerd en rijmwoorden gevormd kunnen worden, onze taal niet; vandaar de concessie van dan toch minstens twee- of drielettergrepige rijmen. En dan per strofe consequent toegepast.
Het rijmschema is aaaa (en daarna bbbb enz. tot je de 1576 vol hebt, mocht je de paasdagen anders in verveling doorbrengen).
Er bestaat nóg een versvorm die shairi heet, in het Swahili.
Ook vierregelig, (maar met 8 lettergrepen per regel) en ook met aaaa-rijm. Maar dat is in het Swahili geen kunst; alle woorden eindigen op een klinkerklank en daar zijn er maar vier van.
Een hele goeie hierin was Muyaka bin Haji al-Ghassaniy (1776-1840) uit Mombassa.
En je gelooft het niet,maar in Maleisië hebben ze de shair, vierregelig, jawel én met aaaa-rijm.
Er zijn geruchten over een shi’r in Arabië, maar daar weet ik het fijne niet van. Maar met die Omar Khayyam daar in die regio, zou het me niets verbazen als die ook vierregelig was en aaaa-rijm is in die streken meer dan gebruikelijk.
Dit Italiaans getinte Lentenummer bevat 10 Italiaanse en 10 Nederlandse verhalen, waarbij de Nederlandse afdeling nog wordt aangevuld en versterkt met zeer korte verhalen (zkv’s): 12 van de meester in het genre A.L. Snijders en 15 van ‘tovenaarsleerling’ Joubert Pignon.
In het Italiaanse gedeelte demonstreert Bajani het elegante sadisme van een personeelschef, Buzzati belicht de wereld van list en bedrog in Italië, Carofiglio draagt een weemoedig verhaal bij over liefde en dood, gesitueerd op Schiphol, Malaparte tekent de Italiaanse adel onder het fascisme, Dacia Maraini is vertegenwoordigd met een hoofdstuk uit haar memoires (herinneringen aan Callas, Moravia, Pasolini), Moravia zelf vertelt over een reis door Afrika (in gezelschap van o.m. Maraini, Callas en Pasolini), Sciascia portretteert een adept van Berlusconi,Tabucchi duikt inde dromen van grote cultuurdragers,Tondelli schetst een geïdealiseerd en nauwelijks herkenbaar beeld van Amsterdam anno 1990 en Veronesi toont de betrekkelijkheid van de waarheid in de wereld van het biljart.
In het Nederlandse deel een nieuwe auteur, Mirjam Boelsums en twee debutanten: Mara van der Kleij en Reinout Wibier.Verder veel bijdragen van oude bekenden: Dautzenberg, Heijungs, Monica Sauwer, Snijder,Verbogt, DeVries en Wiener.
In het Zomernummer weer light verse: bijdragen kunnen tot 1 mei ingezonden worden. Voor het hoe en wat van inzendingen zie de link rechtsonder.
In het Belgische Humo verscheen in 1986 een serie over kinderleed. De redactie verzocht Drs. P het introductievers te maken dat in de vorm van deze ballade verscheen in het nummer van 11 augustus, vergezeld van het portret van een aandoenlijk kereltje in lederhosen met bekende gelaatstrekken:
De boodschap van HUMO was zeer expliciet :
De markt heeft nog ruimte voor meer exemplaren
Al hebben we reeds een gigantisch debiet
We zetten nu alles op haren en snaren
En zoeken een middel om opzien te baren —
Doeltreffend, oorspronkelijk, hard als graniet
(Onnodig ditmaal om gevoelens te sparen)
Dus zend ons een stuk over kinderverdriet
Het kinderverdriet van Geertruida of Piet
Daar hoeven we ons niet zo blind op te staren
Wellicht bij de nonnen zéro de conduits
Of pijnlijk vermaan bij de Paters Tartaren
Voortijdig contact met cognac of sigaren
Verlies van een teddybeer, oog of parkiet
En nepleveranties van drughandelaren —
Banale gevallen van kinderverdriet
Mijn smart daarentegen was geenszins gratuit
Ik denk aan mijn ouders, die weerwolven waren
Mijn broer de nudist (en daarbij travestiet)
Mijn zuster, gebezigd door 9 huzaren
Mijn lievelingskreeft — ai, nog voel ik zijn scharen —
Mijn schoolvriend, geraakt door een meteoriet...
Gelet op het voorgaande, valt te verklaren
Hoezeer ik geneigd was tot kinderverdriet
O lezers, de tranen die U thans vergiet
Zij kunnen in bitterheid niet evenaren
Wat ik heb vergoten in vroegere jaren
Het vloeibaar product van mijn kinderverdriet
De nieuwe, door de EO in het leven geroepen mythe dat nu pas ontdekt is dat Willem van Oranje zijn beroemde laatste woorden niet gesproken heeft lijkt succesvol. In het EO-programma 'Dit is de dag' werd er vandaag weer een schepje bovenop gedaan door de historicus Fik Meijer er bij te halen, die een enthousiast betoog hield over klassieke laatste woorden, maar met geen woord poogde de onzin te ontkrachten. Geen wonder, want hij weet er de ballen van.
Zijn terrein is de klassieke oudheid en in plaats van te zeggen: ‘ Sorry jongens, daar weet ik niks van’ liet hij zich voor het christelijke karretje spannen en meende zelfs dat het nog helemaal niet zeker was, want zo’n forensisch rapport was ook voor discussie vatbaar. Achottegot.
Tip voor de EO: stel eens een commissie samen om met een nieuwe onthulling te komen: dat de calvinisten helemaal niet altijd trouwe Oranjeklanten waren en het volk niet als één man achter de prins stond.
Hier vast wat voorstudie uit mijn bundel De Canon van Nederland:
Balthazar G.
Hij wou geen maagden in een paradijs
Wel adeldom en een groot geldbedrag
Daarnaast moest hij aan nog iets groters denken
Het ging om roem en glorie en ontzag
En om de aandacht die men hem zou schenken
Hij was geen onbenul; hij telde mee!
Te lang al had hij zich diep laten krenken!
Zo’n type dus, net als die Mohammed B.:
Geloof, gepaard met hevig niet goed wijs
Al gaat de vergelijking verder mank:
De Prins had niets van Pim weg, godzijdank
Balthazar Gerards, een enge gelovige jongeman, kon zijn frustraties niet kanaliseren bij een Evangelische Omroep en besloot de prins van Oranje te vermoorden, wat hem lukte.
Hij werd meteen gepakt en gedroeg zich in het portiershuis trots als een martelaar. Martelen deden ze hem ook, drie dagen lang, waarna nog een expert op dit terrein, de Utrechtse scherprechter Jan Michielsz. overkwam ‘omme noch eens tot scherper examen te procederen’. Balthazar slaagde met glans, maar zijn onthoofding in Delft verliep tumultueus, want het volk was pro-Gerards en riep verwensingen naar de beul.
De Prins was namelijk helemaal niet zo populair, geloof al die boekjes toch niet! Negen van de tien mensen waren rooms, de fanatieke calvinisten, die de motor van de opstand waren, vonden hem te slap omdat hij godsdienstvrijheid voorstond: de Leidse calvinistische predikant Petrus Mackius riep van de kansel dat zijn dood zijn verdiende straf was.
Heeft u trouwens meteen opgemerkt dat Pim Fortuyn helemaal niet door Mohammed B. of een andere enge moslim is vermoord, maar door een vegetariër?
Nee maar, wat een ontdekking! Een commissie die de moord op Willem van Oranje onderzoekt is na lang, degelijk speurwerk (vast niet voor niets) tot de opzienbarende conclusie gekomen dat de prins op slag dood geweest moet zijn en nooit zijn beroemde laatste woorden heeft kunnen spreken. Een commissielid sprak het vermoeden uit dat de Staten van Holland die waarschijnlijk bedacht hadden om het volk een hart onder de riem te steken. Vermoeden? Uitzoeken commissie! Het journaal was er vol van en het SBS6-nieuws had een heuse schoolmeester voor de camera gesleept die verontwaardigd verklaarde dat we vier eeuwen voor de gek gehouden zijn en dat alle schoolboekjes herschreven moeten worden. Alle?
Nee; want wat lezen wij in De Canon van Nederland, ten behoeve van Middelbaar Onderwijs en Inburgeringscursus, tweede en herziene druk van 2009, van de hand van ons redactielid Jaap van den Born op pagina 48? Wij citeren:
"Waarheidsgetrouw
'Voor satans leugens houd ik mij stokdoof
En ook de paus, die Hoer van Babylon
Kan mij niet met zijn leugens imponeren
Ik laaf mij aan de Enig Ware Bron
Zijn Waarheid zal tenslotte triomferen!
Gods Woord houdt stand in alle eeuwigheid!
En dat wil ik ook aan de mensen leren
Zij dienen met de Waarheid gekastijd:
De Waarheid van het Enig Waar Geloof!
En wie de satan dient zal dat lang heugen:
De hel is voor die Dienaars van de Leugen!'
Op 10 juli 1584 schoot Balthazar G. drie kogels op Willem van Oranje af, ‘hem gerakende onder zijn herten daar een van de drie loden after de schouder weder uit kwam ende also met enen schoot lever, longe, mage, geraackt worde’.
Dan krijgt iedereen wel de bijnaam ‘De Zwijger’.
Maar nee; volgens de calvinistische hofpredikant van de prins, Pieter Loizeleur, beter bekend als De Villiers, die in opdracht van de Staten de enige officiële versie van de gebeurtenis schreef, ‘Verhaal van de Moort,’ wist de prins er nog een hele Franse volzin uit te persen: ‘Mon Dieu, ayez pitié avec moi et de mon pauvre peuple.’
Op 16 juli kreeg de officier van Delft opdracht ‘met alle neerstigheydt’ elk ander bericht over de moord op te sporen en uit de roulatie te nemen.
Nu had in 1582 al ene Jean Jaureguy een aanslag op de prins gepleegd die hij, hoewel zwaargewond, overleefd had en ook tóen had De Villiers het officiële verslag geschreven.
Bij die gelegenheid had de prins, volgens De Villiers, ineenzinkend als laatste woorden de mooie volzin: ‘Ik zoek mijn toevlucht tot de barmhartigheid van God; alleen in Gods barmhartigheid ligt mijn heil’, scherp articulerend uitgebracht.
Nú was er een kroongetuige, de burgemeester van Leeuwarden, Rombout Uylenburgh, die net met de prins warm had gegeten en bij de moord aanwezig was, en dié schreef dat de prins ‘deur enen Bourgoignon ( zeg maar een roomse Marokkaan) moorddalijcken met ene Buxe, geladen met drie looden, geschooten, ende terstondt daarnaa deser werelt standvastelijck overleden.’
Het is een hardnekkige traditie in elke vorm van christendom dat zij die het meest vurig voor hun Waarheid strijden, nooit in hun eerste leugen gestikt zijn."
De schoolboekjes hoeven niet herzien. Ze dienen slechts te vervangen te worden. En dat kan, want gelukkig is De Canon enz. nog steeds op internet makkelijk verkrijgbaar bij uitgeverij Liverse.
Schoolbesturen, ik zou zeggen; bestellen, want er staat nog veel meer in waar latere commissies nog achter zullen komen.
Den Briel 1572
Maeten, het sál lucken!
Slaet de Speck aen stucken!
Voor de vrijheyt van het Woort!
Wegh die paepsche pyen
Híer die mast; rammeien
Die vermaeledydhe poort!
T’gaeth om eedle saecken
Die int herte raecken
Plondert dus en suypt en moort!
Na uit de mist geraakt te zijn komen we met de boot aan in Finland. Daar blijken ze Fins te praten, oftewel Suomen kieli, een sterk agglutinerende taal, wat weliswaar smeekt om een ollekebolleke, maar lid blijkt van de finoegriesiche taalfamilie, onverstaanbaar en met niets te melden over versvormen. Wat doen we hier eigenlijk?
Gelukkig blijkt die taal verwant aan het Hongaars, hoewel ze elkaar niet verstaan, dus meteen met de bus naar Hongarije, want daar zijn ze gek op poëzie, mede dankzij Balint Balassi (1554-1594) een aristocratische calvinist (hoewel hij later rooms werd omdat zijn protestantse schoonfamilie hem failliet probeerde te procederen).
Die schreef zich een ongeluk, over godsdienst, krijgsroem en zijn hopeloze liefde voor ene Anna Losonczy, die wel van hem hield maar de onhebbelijke gewoonte had anderen te huwen.
Hij is nog steeds populair in Hongarije, zijn liederen worden nog ten gehore gebracht en zijn poëzie, op muziek gezet, ook.
Wat voor ons van belang is, is dat hij beroemd werd om de coupletvorm die zijn naam draagt, het Balassi-couplet.
Dit heeft het rijmschema aabccbddb en omdat in het Hongaars de klemtoon op de eerste lettergreep ligt bestaat het automatisch uit trocheeën. Het aantal trocheeën bedraagt 334334334 en is afwisselend vrouwelijk en mannelijk: vvmvvmvvm.
Nou, dat is toch niet al te moeilijk lijkt me; het doet sterk denken aan ‘Simpe sampe sompe, Hannes loopt op klompen’ en waarom ze er zo’n drukte over maken in Hongarije is me niet duidelijk. Maar het is toch al een raar land: ze hebben geen marine, maar wel een standbeeld van een admiraal. En wel een van ons; Michiel de Ruyter (in Debreçen, ga zelf maar kijken als je me niet gelooft). Omdat hij 40 dominees uit handen van de Barbarijse zeerovers gered heeft. En die stonden weer onder bevel van ook al een Nederlandse admiraal; Suliman Reys, (eigenlijk Arie Veenboer uit Hoorn). Dat heeft allemaal niets met versvormen te maken maar omdat het morgen 1 april is en op 1 april 1572 onze vrijheidsstrijd serieus begon wil ik daar toch even bij stilstaan.
Je kon het lezen op full colour raambiljetten
De thuisclub na een gouden wissel stukken beter
Ons dorpje maakt met Roozenwater korte metten
Het slangenmens bewijst zich in de zestien meter
De hooligans van Labbertong, nou ja, de nette
Trakteerden alle kroegbezoekers op een biertje
Maar gaven aan om heel goed op te blijven letten
Want iemand zag bij Remko iets van een maniertje
Te laat! ’t Omhoog getilde schaap begon te blaten
Dat je sportief gezien al gauw een grote bent
Wanneer je wordt gehaald door Alphen aan den Rijn
Vanuit de Porsche riep het naar zijn oude maten
Ach ja, het is gewoon een kwestie van talent
Succes jullie met lening en betaaltermijn