Fraaie brochures, hoor
Jongerenreisburo
Wees alleen waakzaam
Voor ieder mooi woord
‘Kijk hé, relaxed zeg, een
Megamassagebed
Oh, nee, men doelt op
Een bedevaartsoord’
Blijf toch eens stilstaan, joh!
Tril niet zo vreselijk!
Nou valt die appel
Alweer op de grond!
Hier, nóg een handjevol
Antipaniekpillen
Stribbel niet tegen knaap:
Ópen die mond!
Uit: Weer of geen weer Drs. P & Jaap van den Born
Prachtig, dat regenwoud
Hier ben ik thuis, jawel
Goed, ik ben mens
Maar mijn afkomst is vaag
Kom me niet aan met een
Intelligentietest
Schreeuwen, dat kan ik
En doe ik ook graag
Uit: Weer of geen weer, Drs. P & Jaap van den Born
Glitter en feestgedruis
Heinz die dus Polzer heet
Is tweeënnegentig
Noemt u dat oud?
Hef nu het feestlied aan
Tararaboemdiejee
Trek aan zijn feestneus
De borrel staat koud.
Feestende bollekes!
Wie is er jarig dan?
Dé doctorandus van
Vrolijk vertier
(Ik heb toevallig de
Ingenieurstitel
Maar in dit vakgebied
Helpt dat geen zier)
Les beaux arts
Hier zit ik voor een uitgelezen schaar
In dienst van wat wij noemen les beaux arts
Wij weten allen wat dat is, nietwaar?
Dat leerden wij in 't eerste cursusjaar
De kunst verschaft - ik zeg het dan toch maar -
Vooral genot aan haar beoefenaar
Maar staat ook vaak daarbuiten in de gunst
En tevens bij zichzelf, want l'art pour l'art
Dit onderwerp is wel een mer à boire
En ik beroer wellicht een tere snaar
Bij 't noemen van mansarde en lang haar
Absinthe, de vrije liefde, de flambard
Maar ach, dat is voorbij, dat is histoire
We kennen nu de marktveroveraar
Die poenig zelfgenoegzaam knoeit en klunst
En alles onder 't motto l'art pour l'art
"Dit is gezever," morren er een paar
"Hoe haalt hij al die onzin bij elkaar?
Die man is een verouderd exemplaar
We zijn ontgroeid aan Rubens en Renoir
En als het kunst heet, is het kunst; ziedaar
Zolang het duur betaald wordt, geen bezwaar
In hoge lagen is de lucht het dunst
En ook de handelaar zegt: l'art pour l'art
0 menigte, wat is uw commentaar?
Of bent u met uw oordeel nog niet klaar?
Ja, kunst omschrijven is een hele kunst
En daarbij heeft men niets aan l'art pour l'art
Deze niet eerder gepubliceerde ballade schreef Drs. P voor zijn optreden in het Hessenhuis te Antwerpen t.g.v. de Tweede Biënnale van Kunstscholen in Europa, dat plaats had op zondagmiddag 21 mei 1989.
Onze Vlaamse redacteur Paul Ilegems was door de academie waar hij toen les gaf belast met de organisatie en dank zij hem is dit gedeelte uit het gelegenheidsoeuvre van Drs. P, dat verspreid over Europa aanwezig is, voor het nageslacht bewaard.
Polzer de feesteling!
Reeds tweeënnegentig
Blijft hij maar jeugdig
Van geest en gemoed
Daarom wat olijke
Lagereschoolhumor:
Nou, Heinz, de fiets gejat
Pluim op je hoed!
Niet dat poëtische
Liever geen versjes meer
Ik word bij voorkeur
Prozaïsch gelaafd
Maar na een boekje vol
Ollekebollekes
Ben ik volkomen
Poëtisch verslaafd
SONNET AAN JANUS SAND (voltooid)
voor Drs. P
Nauw groet de morgenzon de garentwijnderijen
En zijfabrieken van het tierig Elberfeld,
Of, geel van minnepijn aan 't eenzaam dons ontsneld,
Zit aan der Wupper boord Louise om Sand te schreien.
En nauwlijks werpt de maan haar bleke straal op Leien,
Of Janus Sand laat, door het foltrendst wee gekneld,
Een brede tranenstroom met tomeloos geweld
Om zijn Louise langs de holle kaken glijen.
Weerhoudt die tranen niet, o wreedgescheiden paar!
Zij zijn de zoetste troost, die u op aarde bleef,
Sinds de arm der politie u van elkander dreef!
Welligt zal ooit een zilvren rijmvorst met sigaar
Kordaat een einde stellen aan uw beider lijden
En die vermaledijde stipjes hier ontwijden!
‘Heinz bi ggange gsi?’*
Schwyzerdütschtaligen
Krijgen de woorden
Niet goed uit hun bek
Dus er bestaan ook geen
Hoogalemannische
Ollekebollekes
Door dit gebrek
* 'Heinz is weggegaan?'
Vandaag wordt Drs. P 92 jaar.
Ook in zijn geboorteplaats Thun, in Zwitserland, waren de festiviteiten al volop losgebarsten toen iemand het nieuwtje kwam brengen dat hij op driejarige leeftijd naar Nederland was geëmigreerd
Eén heette Balthasar
Eén heette Melchior
Eén heette Caspar
En één heette Piet
(Deze had echter een
Zingendezaagconcert
Met zijn regering
En was er dus niet)
Uit: Kijkvoer & leesgenot
Hoe zou het komen, hè?
Keizer Caligula
Toonde zich dikwijls
Een wrede barbaar
Ach, met een voornaam als
Legionairslaarsje
Is dat ook wel te begrijpen,
Nietwaar?
Uit: Kijkvoer & leesgenot
Ziet u die mannen hier?
Kijk er aandachtig naar
't Is een terreurgroep
Op moorden belust
Echter, ze komen nu
(Allervermoedelijkst
Tijdens het speelkwartier)
Even tot rust
Uit: Kijkvoer & leesgenot
Tegennatuurlijkheid!
Ontucht! Onoorbaarheid!
Komt er een prachtboek uit
Krijgen we dat.
Graag wijs ik u op mijn
Alleropwindendste
Uitgave (Ambo):
‘Met †Klaas In Het Bad.’
Eén kleine mislezing:
"Lijkvoer & Keesgenot"
Brilloos sloeg ik dus de
Plank weer eens mis
Ik kocht die bundel, als
Necrofilie-adept
Blijkt dat het
Leerling en meesterwerk is
"Zeg maar Eugène, mijn zoon"
(Hij is een zielenpoot:
Homo en pastor
En vriend van de jeugd
Hij is een treurige
Eucharistiekemerd
Die zich in misbruik
En ontucht verheugt)
Het is weer eens zover, geheel niet tot onze verbazing heeft een van onder medewerkers weer eens een belangrijke poeziewedstrijd gewonnen. Arjan Keene was zelfs zo bescheiden ons niet te melden dat hij de Zwarte maandag poeziewedstrijd van De contrabas heeft gewonnen en uw gehele redactie was op een lekker welverdiend relax-welnessweekendje (waar onze oudste redacteur nog met zijn navelpiering in het doucheputje vast kwam te zitten, waarover later meer, waarschijnlijk in een e-boek) Vandaar dat wij dit nieuws pas enkele dagen na de bekendmaking bekendmaken. We vinden zijn gedicht schitterend, prachtig, mooi en fenominabel. Wel lijkt het ons aardig dat hij een aantal van de gewonnen boekenbonnen investeert in Jaap Bakkers Rijmwoordenboek.
Hier het facsimile van het handschrift van Piet Paaltjens (F. Haverschmidt) met een minder bekend gedicht uit 1849, een onafgemaakt sonnet: Aan Janus Sand.
Het lijkt de redactie een aardige uitdaging ( we vragen ons wel eens af: hoe kómen we er toch op!) dit sonnet af te maken na al die jaren.
Hier de tekst:
Naauw groet de morgenzon de garentwijnderijen
En zijfabrieken van het tierig Elberfeld,
Of, geel van minnepijn aan ‘t eenzaam dons ontsneld
Zit aan der Wupper boord Louise om Sand to schreijen.
En naauwlijks werpt de maan haar bleeke straal o Leijen,
Of Janus Sand laat, door het foltrendst wee gekneld
Een breeden tranenstroom met toomeloos geweld
Om zijn Louise langs de holle kaken glijen.
Weerhoudt die tranen niet, o wreedgescheiden paar
Zij zijn de zoetste troost, die u op aarde bleef,
Sinds de arm der politie u van elkander dreef!
Welligt ...............................................................….....
.....................................................................................
......................................................................................
Let er wel op dat in de laatste afgemaakte regel niet 'politic' maar 'politie' staat; laat je niet van de wijs brengen door websites waar dat anders staat.
Ach, waren alle mensen wijs,
Met een kunstminnend hart,
Dan won K. Bruning elke prijs
En had de dood getart.
Het mensdom was er niet aan toe.
Zij won die prijzen niet
En K., het zinloos wachten moe,
Verkwijnde van verdriet.
Wij staan beteuterd rond haar zerk.
Wij leerden onze les.
Nu prijzen wij in koor het werk
Van deze dichteres.