Ik sprak mijn maatje Sjaak en die zei: 'Kijk, Nou krijgt die gast een vliegtuig van Qatar En jij van mij een pilsje in de bar Het is naar mijn idee een hoop gesjeik'
Er ging in het weekend iets akelig mis, ik weet het, ik had geen Van Gogh moeten gappen, een schot in mijn oor, maar ik wist te ontsnappen, nu houd ik me schuil in een loods in Pernis.
Mijn lel is aan flarden, mijn lot ongewis, ik heb van justitie een celstraf te vrezen, ik houd me gedeisd, want ik weet dat genezen aanmerkelijk beter dan voorkomen is.
Een gordeldier uit Loon op Zand Heeft aan een date zijn hart verpand 'Ik had bij haar maar een gedachte En niet omdat ze zo lief lachte Ik fluister het want ze wordt hels Het gaat me om haar jarretels
Patrijspaté, foie gras of sushi maki Vergeet die magnum Piper-Heidsieck niet Schrijf zelf een vers, verras haar met een lied En zeven strippers dansend in hun nakie
Dus zoon of dochter, dit is hoe het moet Verwen vandaag je moedertje maar goed
Ons vliegtuig is gecrasht, hier in het regenwoud Als kersvers stel gestrand, we zijn vandaag getrouwd Haar moeder is er ook, (die vrouw is wreed en koud) Het mens zeurt aan je kop, en zonder oponthoud Voor dode passagiers, heb ik een graf gebouwd Nu heb ik hongerklop, en denk aan havermout Aan boerenkool met worst, aan friet met extra zout Ik ijl en kwijl want kijk, daar loopt een kippenbout! Zo heb ik ´per abuis´, mijn schoonma opgeknauwd
Een hobbykip uit Lekkerkerk krijgt geen waardering voor haar werk: ‘De baas beschouwt het als mijn taak. Nu heb ik PFAS-leedvermaak: de leg kost moeite, pijn en tijd, maar zelf kan hij zijn ei niet kwijt.’
Ik loop de deuren van musea plat En slenter langs Frans Hals, van Gogh, Vermeer De modernisten die ik ook waardeer De ganse dag ben ik voor Kunst op pad
Men zegt, 'Die heeft wat in de melk te brokken' Ik ben nu eenmaal gek op artisjokken
Ik zit hier bij de kapper in de wacht Sereen geleidt het ritme van de scharen De praatjes over weer en wedervaren Van dames met hun hoofd in foliedracht
Er zit ook iemand op haar telefoon Zij typt en typt verwoed vol vuur en ijver En dat is vast een vers over een schrijver Met kapsel als verwaaid door een cycloon
Zijn achtergrond daar kon het niet aan liggen want hij kwam uit een welgesteld gezin, zijn pa was boer, zijn moeder dus boerin. Hij groeide op met varkens en met biggen.
De Landbouw Hogeschool in Wageningen doorliep hij met het allergrootst gemak, de Roofbouw was zijn favoriete vak maar ja, daar staan ze hier niet om te springen.
Vandaar dat hij in droefenis en wrok als dakloos man naar Amsterdam vertrok, waar hij in natte winterkoude nachten een brug als slaapplek vond aan één der grachten.
Maar ’t Kerstdiner geniet hij uitermate, hem opgediend door Mien, een Heilsoldate.