Vermorst geluk van Frits Criens is zijn derde bundel met serieuze gedichten. De dichter is ouder geworden, wat zijn weerslag vindt in het nieuwe werk over (onvervuld) verlangen, taal, dichterschap, ouder worden, liefde en dood. De eerste vier afdelingen van de bundel dragen klassieke titels: Ochtengloren, Middaggloed, Avonddonker en Nachtschemer. De vijfde afdeling, Requiem voor Ria, is gewijd aan zijn zus, vanaf het moment dat zij in Leuven een fatale diagnose krijgt tot en met haar begrafenis. In deze ontroerende sonnetten balanceert de dichter als verbale evenwichtskunstenaar tussen sentiment en koude afstandelijkheid. Vermorst geluk sluit af met Gelegenheidsgedichten en gedichten in opdracht. In het motto citeert de dichter Batavus Droogstoppel in zijn boutade over gedichten, in: Max Havelaar, Multatuli, 1860.