Foto: Flickr
Oh Amstelhof
Ik tuit mijn lof
over die hof van heden
Die vreugde teelt
uit menseneelt
en kromgebogen leden
Ik tuit mijn lof
over die hof van heden
Die vreugde teelt
uit menseneelt
en kromgebogen leden
De koude stokt
de lente lokt
de holen uitgekropen!
De tuinder waait
de tuinder zaait
z’n hoofd en handen open
de lente lokt
de holen uitgekropen!
De tuinder waait
de tuinder zaait
z’n hoofd en handen open
De zomer bol
de manden vol
met groente en met vruchten
Het zweet zingt luid
het lichaam uit
in wolkenloze luchten
de manden vol
met groente en met vruchten
Het zweet zingt luid
het lichaam uit
in wolkenloze luchten
De herfst begint
zie ze in wind
en weer de stelen rapen
De aarde geeft
al wat ie heeft
om daarna te gaan slapen
zie ze in wind
en weer de stelen rapen
De aarde geeft
al wat ie heeft
om daarna te gaan slapen
De winter leit
het zwart tapijt
onder een witte deken
De tuinder wacht
tot alle pracht
weer open zal gaan breken
het zwart tapijt
onder een witte deken
De tuinder wacht
tot alle pracht
weer open zal gaan breken
Zo draait ie rond
Van grond naar mond
De cirkel van het leven
De zaaier bot
zijn eigen god
het zaad tot vrucht verheven
Van grond naar mond
De cirkel van het leven
De zaaier bot
zijn eigen god
het zaad tot vrucht verheven
Dus zing de lof
van Amstelhof
waar mensen met hun handen
met harteklop
en riek en schop
de hemel laten landen
van Amstelhof
waar mensen met hun handen
met harteklop
en riek en schop
de hemel laten landen
Een ode aan de moestuin 'Amstelhof' in Amsterdam-Watergraafsmeer
Opgedragen aan alle moestuinen en moestuiniers in Nederland
Dit gedicht werd genomineerd voor de Duurzaam Dichten Poëzieprijs