balladewillemweesje

Haar knappe snoet, de tanden hagelwit.
Haar kersenrode lippen en haar haren.
Haar ogen waar ik in moet blijven staren.
En dan die borsten, ongekend van snit.
 
Haar gulle lach, haar sierlijke gebaren.
Hoe zij beweegt, wat zit zij vol met pit!
Wat nu? O lieve, goede God ik bid
dat U mij tot haar minnaar wilt verklaren.
 
Nu opent zij haar mond, ik hoor haar stem.
Is zij nou schor of zit een stemband klem?
Zij lijkt zo net een oude koffiemolen,
een knarsend wiel, een schuivend vrachtje kolen.
Die aanslag op mijn oren brengt verdriet.
Och Heer, verhoor mijn bede toch maar niet.
 
Uit: De ballade van WIllem Weesje
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Scenario I

Een kernbom ondergronds. Routinezaak.
Uur nul. De basis beeft. Gejuich weerklinkt:
"Als daar de vijand zat, dan was het raak!"


Maar 't is of Mike in somberheid verzinkt...
Hij heeft, als seismoloog, iets vreemds vernomen:
Het bar gekrijs van een gekweld instinct

Als had de helse straling der atomen
Door katalyses, onverklaarbaar nog
Een ondier weer tot leven laten komen

En 's avonds, thuis, vraagt Sue: "Wat heb je toch?"
En Tommie roept: "Zag daddy soms een draak?"
"Welnee", grijnst Mike, want draken zijn bedrog.