De veren raken langzaam opgewonden,
het anker zet zich schrap met rad en tand.
De wijzerplaat roept: reik elkaar de hand,
wees wijzer wijzers, vrij en ongebonden!
Pendules laten knarsend van zich horen,
een vestzakuurwerk vangt al aan te hikken.
De Friese stoelklok zal het straks vertikken.
Het carillon zingt luidkeels van de toren:
Wij zien het uurtje achteruit niet zitten,
blijf af! Al onze wijzers zijn bevrijd.
Het is genoeg, de klokken zijn van slag.
Laat ons met rust tot aan de zomerdag
en stop toch dat geknutsel met de tijd
om wille van een uurtje langer pitten